Print blogartikel
Blog
De bodem van de taart
5 juli 2022 | 3 minuten lezen
In mijn vorige blog vertelde ik over het Haagse hoogseizoen; over de inhaalrace die het kabinet sinds eind april heeft ingezet om alle beleidsprogramma’s en akkoorden op hoofdlijnen gereed te krijgen om op tijd doorgerekend te worden voor de Miljoenennota.
Met stoom en kokend water zijn in de afgelopen weken de plannen tot stand gekomen, waarbij landelijke partijen zijn betrokken om denkkracht en input te leveren in intensieve 24-uurs sessies, hackathons en marathonvergaderingen. Vanuit Sociaal Werk Nederland konden we onze borst natmaken, want voor ons werkveld zijn meerdere ministeries relevant. Zo spraken we bij Justitie en Veiligheid onder meer over het verbeteren van de rechtsbescherming van burgers en het helpen voorkomen dat jongeren op het criminele pad belanden. Bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap praten we mee over de Rijke Schooldag, bij Binnenlandse Zaken vooral over de uitvoering van het Woonakkoord. Bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn we nauw betrokken bij de totstandkoming van het programma Bestaanszekerheid en dachten we mee over de onlangs voorgestelde herziening van de Participatiewet, met onder meer versoepelde regels voor mensen in de bijstand.
Maar het belangrijkst zijn toch wel onze besprekingen bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de toekomst en houdbaarheid van zorg en welzijn in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), waarover minister Helder eerder deze week de Tweede Kamer informeerde. Of het ambitieuze Integraal Zorgakkoord (IZA) dat moet leiden tot samenhangende afspraken over de verschillende zorgdomeinen heen. Aan afkortingen geen gebrek!
Onze missie hierbij is te zorgen dat sociaal werk een vanzelfsprekende plek heeft in al deze discussies, als het preventie-instrument bij uitstek. We praten mee over de kansen én voorwaarden voor de transitie en krijgen hierbij gelukkig steeds meer bijval van partners die ook inzien dat het veel beter is om mensen en hun eigen netwerken als uitgangspunt te nemen dan (nog) meer zorg op te tuigen.
Dit laatste kan simpelweg ook niet, want het ontbreekt ons aan de mensen. De komende jaren zal de krapte op de arbeidsmarkt veruit het grootste knelpunt zijn. VWS noemt dit niet voor niets de ‘taartbodem’ onder alle andere vraagstukken. En als je net als ik graag naar The Great British Bake Off kijkt, dan weet je: als de bodem mislukt, dan stort het hele baksel onherroepelijk in elkaar.
Onder de noemer Toekomstagenda Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn (TAZ) is VWS dan ook samen met partijen in zorg en welzijn integraal aan de slag gegaan met het arbeidsmarktvraagstuk. Integraal werken betekent bijvoorbeeld:
- dat zorg en welzijn communicerende vaten zijn;
- dat silo-oplossingen in de zorg niet werken;
- dat er in de oplossing geen heilige huisjes zijn;
- dat techniek gaat ons helpen, maar niet zaligmakend is; en
- dat werkgevers, werknemers, beroepsverenigingen en overheid samen voor dit vraagstuk verantwoordelijk zijn.
Ook in onze sector voelen we de druk toenemen. Het aantal vacatures neemt toe en in de nieuwste prognoses van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) wordt geraamd dat we in 2031 zo’n 2.800 sociaal werkers tekort gaan komen. Belangrijk dus dat we aandacht hebben voor aantrekkelijk werkgeverschap, voor werkplezier, voor leren en ontwikkelen, voor innovatieve manieren van werken – thema’s die nu ook binnen TAZ verder worden uitgewerkt en waarbij wij nauw betrokken zijn.
Het belang van preventie en de waarde van sociaal werk worden alom erkend
Als we de contouren zien van alle plannen die in de afgelopen tijd tot stand zijn gekomen, dan zijn we positief. Onze sector is uitstekend gepositioneerd, we nemen deel aan vrijwel alle relevante tafels en overleggen en zien onze aanbevelingen en suggesties in diverse (concept)programma’s en akkoorden terug. Of het nu gaat om zorg, veiligheid, bestaanszekerheid of participatie: het belang van preventie en de waarde van sociaal werk worden alom erkend.
Maar het gaat zeker niet vanzelf. Zo is er nog regelmatig begripsverwarring over ‘het sociaal domein’, waarbij dit ook kan worden uitgelegd als zorg die wat verder naar de voorkant opschuift. We blijven de unieke kracht van het sociaal werk dan ook benadrukken, niet alleen in preventieve zin, maar juist ook in het versterken en (opnieuw) verbinden van mensen en wijken. Verbinding die ontzettend welkom is in onze samenleving die steeds verder lijkt te polariseren.
We blijven nauw betrokken bij de verdere uitwerking van alle plannen. Rond Prinsjesdag hebben we beter zicht op de concrete punten waarvoor we ons als Sociaal Werk Nederland namens onze leden hard willen maken. Intussen benutten we de zomermaanden om wat op adem te komen, ik kan me zomaar voorstellen dat dit ook geldt voor de beleidsambtenaren en mijn collega’s bij andere brancheorganisaties, die hebben meegesprint met de ministeries.
Mede namens mijn collega’s wens ik je alvast een fijne en ontspannen zomer.