Digitaal vakmanschap ontwikkelen is een kernopdracht voor sociaal werk
Het nieuwe project Expeditie Sociale Technologie van Sociaal Werk Nederland blijkt een schot in de roos. Tientallen sociaalwerkorganisaties zijn al geïnteresseerd en dat aantal zal de komende maanden waarschijnlijk nog verder groeien. Op woensdagmiddag 2 september presenteert onderzoekster Christa Nieuwboer tijdens een sprintreview de opbrengst van de eerste twee fasen van het project. Nog niet aangemeld? Het kan alsnog…
Uit een quickscan in april bleek dat veel leden van Sociaal Werk Nederland behoefte hebben aan ondersteuning voor een beter gebruik van online sociaal werk en digitale sociale technieken. Christa Nieuwboer, lector aan de Avans Hogeschool, werd gevraagd om daarvoor een plan van aanpak te schrijven. Dat plan kwam er, en na goedkeuring door het bestuur van Sociaal Werk Nederland volgde een eerste online sessie, die leidde tot het instellen van een tienkoppige ledenwerkgroep. Wat er sindsdien is gebeurd komt aan de orde in de sprintreview op 2 september. Hieronder als voorproefje vast een interview met Christa Nieuwboer.
Waarom een project Sociale technologie in sociaal werk?
’Kort gezegd gaan we op onderzoek uit met de leden van Sociaal Werk Nederland en met andere netwerken, waaronder innovatielabs in het mbo- en hbo-onderwijs, én landelijke en regionale innovatienetwerken waarin zorg en welzijn experimenterend leren. We verzamelen in korte tijd informatie en mooie voorbeelden die laten zien hoe technologie kan bijdragen aan de doelen van het sociaal werk. Dat leidt tot inspiratie en concrete vervolgstappen om de kansen van sociale technologie volop te benutten.
Vandaar bij deze mijn oproep: we zoeken NU beleidsplannen, voorbeelden, visidocumenten van sociaalwerkorganisaties die al bezig zijn met sociale technologie en digitaal werken. Voed ons, en help de branche mede vooruit! Je kunt je input mailen naar expeditiesocialetechnologie@gmail.com. ’
Waarom staat sociale technologie opeens zo hoog op de agenda?
‘Sinds “de corona” zijn veel sociaal werkers grotendeels teruggeworpen op digitale technieken om met elkaar te blijven werken en communiceren. Al snel bleek dat we de kennis die de afgelopen 20 jaar is vergaard over ondersteuning op afstand en digitale gemeenschapsopbouw onvoldoende hebben opgenomen in de reguliere werkprocessen van het sociaal werk. De beroepsontwikkeling heeft op dit vlak absoluut extra aandacht nodig. Er liggen nog zoveel kansen! De crisis heeft laten zien dat sociaal werkers dankzij sociale technologie hun repertoire nog flink kunnen uitbreiden.’
Is het niet een bevlieging die overwaait zodra face-to-face-contact weer kan?
‘Ik denk en hoop van niet. Technologie wás al een belangrijk onderwerp, omdat het onze samenleving en leefwereld diepgaand beïnvloedt. Nu is het bovendien urgent geworden. We zien een toename aan dienstverlening op afstand, online winkelen, apps die ons hele doen en laten monitoren. De centra van onze steden veranderen; de manier waarop we ons buiten gedragen verandert; we vormen allerlei netwerken in de virtuele leefwereld. Als we vanuit het sociaal werk daar alleen de negatieve kanten van benadrukken, duwen we onszelf én de doelgroepen van het sociaal werk in een slachtofferrol. In plaats daarvan pleiten we als vernieuwers en onderzoekers juist voor een veel actievere rol van burgers en sociaal werkers. Zorg dat je doelgroep mee gaat bepalen hoe technologie vóór hen kan werken.’
Wat voegt sociale technologie dan toe?
‘Technologie is niet neutraal; je kunt technologie inzetten voor allerlei doeleinden, waaronder sociale. Juist die doelen staan in het project voorop: het bevorderen van het sociaal functioneren en het sociaal welbevinden van mensen. Daarmee vergroot je ook de sociale kwaliteit van de samenleving. Vervolgens kijken we naar een heel breed spectrum van technologieën en laten we zien welke kansen die bieden voor sociaal werkers. Dat zijn er te veel om hier op te noemen, vandaar het project.’
‘Maar het begint met een inkijkje in de leefwereld van mensen waarbij de sociaal werker zou moeten aansluiten. Onderzoekers geven al lange tijd aan dat professionals zich actief moeten bemoeien met digitale netwerken die fungeren als ontmoetingsplek voor bijvoorbeeld jongeren met anorexia, radicaliserende groepen of transgenderjongeren. Bied daar als sociale professionals betrouwbare informatie en toegang naar verdere ondersteuning: dat is digitaal opbouwwerk.’
‘Het gaat verder naar onder andere buurtapps voor gemeenschapskracht; games voor gedragsverandering; virtual reality voor het trainen van empathie; persoonlijke omgevingen voor positieve gezondheid; “wearables” voor zelfmonitoring; motiverende alerts op je smartphone over je afspraken; en nog zo veel meer! We zullen in het project laten zien welke sociale functies van technologie er zijn, inclusief mooie voorbeelden.’
Wat kunnen sociaal werkers ermee in hun dagelijkse praktijk?
‘Vanuit de mogelijkheden en kansen zal er in het sociaal werk een beweging op gang moeten komen om het beroep verder te ontwikkelen. Dat sluit goed aan bij de huidige heroriëntatie op de identiteit van de sociaal werker. Sociaal werk is natuurlijk een heel breed en open beroep, met enorm veel verschillende doelgroepen en verschijningsvormen. We vinden sociaal werkers in de buurt, in het onderwijs, in de geestelijke gezondheidszorg, in de jeugdzorg. Ze werken individueel én collectief. In dit project gaat het er niet om wat je met een bepaalde app of robot kunt, maar om de bereidheid van de hele beroepsgroep om goed aan te sluiten bij de leefwereld van mensen. Die is namelijk digi-sociaal geworden. Je moet dus zelf open willen staan voor alle nieuwe tools die náást of in combinatie mét gesprekken kunnen worden ingezet. Én je moet bereid zijn om doelgroepen in de positie van “maker” te brengen. Ik ga ervan uit dat we straks de weg kunnen wijzen hoe je deze vernieuwing kunt organiseren.’
Wat heeft die vernieuwing tot nu toe tegengehouden? En waarom kan het nu wel?
‘Sociaal werker is een kritisch beroep. We zijn gewend om te discussiëren en te reflecteren over de kwaliteit van de samenleving, en we hebben bepaalde waarden hoog in het vaandel, zoals empathie, authenticiteit, presentie. Intuïtief staat technologie daar tegenover als iets kouds en afstandelijks wat mensen eerder van elkaar vervreemdt dan verbindt.’
‘In eerste instantie verzette het sociaal werk zich dan ook tegen technologie, en benadrukte vooral de risico’s. Laat staan dat er werd geïnvesteerd in innovatie. Maar langzamerhand zie ik een kentering. Want wacht eens even: als mensen kwetsbaarder worden door technologie, ligt daar dan niet juist onze opdracht? Noem het maar technologische emancipatie! En moeten we dan niet alle beschikbare middelen inzetten om die emancipatie te realiseren, kritisch constructief?’
‘We moeten echt af van het idee dat technologie iets is wat ándere mensen ontwikkelen. In plaats daarvan moeten we juist een plek aan de ontwerptafel claimen voor mensen die anders over het hoofd worden gezien. Benoemen waar het mis gaat én zorgen dat het goed komt. Maar dan moet wel je het speelveld kennen. Opleidingen sociaal werk zetten gelukkig ook al meer in op innovatie, maar wachten op de volgende generatie is niet voldoende. En álle lagen van de organisatie moeten in beweging komen, anders blijft het klein. Ik zie het dus juist als een kernopdracht van deze tijd om binnen het sociaal werk digitaal vakmanschap te ontwikkelen. Deze expeditie van Sociaal Werk Nederland geeft daar een geweldige impuls aan.’