Print blogartikel
Blog
Sociaal werkers bijeen: hoe kunnen we binnen en buiten de anderhalvemeterlijntjes kleuren?
Sociaalwerkorganisaties maken een inhaalslag in onlinedienstverlening en zoeken in middels ook uit wat er wél aan fysiek contact mogelijk is in de anderhalve-meter-dienstverlening.
16 april 2020 | 2 minuten lezen
“Sociaal werk toegevoegd aan lijst cruciale beroepen”. Dat is de kop boven het artikel op onze website dat verreweg het vaakst is aangeklikt. Een terechte erkenning voor ons beroep! En ook goed nieuws voor de sociaal werkers die daardoor hun kinderen naar de opvang konden brengen. Maar nu het einde van de intelligente lockdown nog niet in zicht is blijft de vraag: hoe kunnen we dat cruciale beroep vorm én vooral ook inhoud geven nu ons belangrijkste werktuig – “er zijn voor mensen” - aan impact verliest door het elfde gebod: houd afstand.
Onder anderen de drie genomineerden voor de titel Sociaal Werker van het Jaar 2020 droegen daarvoor mooie oplossingen aan; en zie ook onze eigen Goede-voorbeelden-special. In eerste instantie bleken veel sociaalwerkorganisaties een inhaalslag te maken wat betreft onlinedienstverlening. Inmiddels zoeken organisaties ook uit wat er wél aan fysiek contact mogelijk is in de anderhalve-meter-samenleving.
Dat laatste bleek ook tijdens twee online bijeenkomsten, waaronder de presentatie van het boekje "Zeven kerndiensten van sociaal werk voor ouderen tijdens en na corona, een initiatief van Jenny Zwijnenburg en Sjef van der Klein, sociaal werkers van het jaar 2014 en 2018. De input daarvoor hadden ze opgehaald in een onlinesessie van Krachtproef met bijna 80 sociaal (ouderen)werkers. Een prachtig initiatief dat samen met de werkvloer binnen twee weken is uitgewerkt. Vervolgens is het opgepikt en mogelijk gemaakt door het arbeidsmarktplatform Sociaal Werk. Deze snelle en effectieve manier van werken verdient navolging.
De tweede bijeenkomst was de aftrap van een leersessie van Movisie over de vraag: “hoe pakken we sociale vraagstukken aan in tijden van corona”? Deze eerste sessie ging over het afwegingskader dat Movisie op ons verzoek heeft geschreven over hoe je zo veilig mogelijk weer de straat op kunt. Van de pakweg 80 sociaal werkers gaf ongeveer de helft aan dat ze momenteel op last van hun organisatie weinig of geen fysieke contacten onderhouden met buurtbewoners. Online bellen is het credo, met al z’n beperkingen.
Toch is fysiek contact mogelijk binnen de richtlijnen van het RIVM: in bepaalde situaties en als je je maar houdt aan de anderhalve meter afstand. En met voldoende bescherming is er misschien zelfs méér mogelijk. Want laten we wel zijn: het cruciale beroep van sociaal werker vereist contact, presentie, nabijheid. Om steun te bieden maar ook om te zien of een kind of een oudere veilig is in z’n omgeving. Het is de kunst om steeds de juiste afweging te maken, rekening houdend met ieders veiligheid én met het cruciale karakter van ons beroep. En hoort daar dan ook niet bij dat bepaalde sociaal werkers van mondkapjes worden voorzien om de hoognodige ondersteuning te kunnen bieden?
De laatste jaren zijn we als branche en brancheorganisatie volop in touw geweest om de sociaal werker te profileren als vakman. Dat leidde onder meer tot de Grote Drie: het Beroepscompetentieprofiel voor de sociaal werker, de Beroepscode en het Register voor de Sociaal Werker. En een onlinetool die met een nieuwe versie ook het leren als team nog beter ondersteunt.
Die basis van permanent leren helpt sociaal werkers om ook deze nieuwe realiteit het hoofd te bieden. Ik vind het hartverwarmend dat ze daarover online met elkaar in gesprek gaan, desnoods met z’n tachtigen. En dat ze elkaar aanmoedigen om door te gaan met waar ze goed in zijn, met of zonder mondkapje. Dat zal des te meer nodig zijn als eenmaal de rook van deze crisis is opgetrokken. Of zoals onze zuiderburen schreven: “Gaan we onlinehulp verfijnen of harder strijden voor sociale rechtvaardigheid?”