Print blogartikel
Blog
40 miljoen extra voor gemeenten bij inburgering
26 februari 2019 | 1 minuut lezen
Pilotprogramma op komst en geld voor begeleiding naar hoger taalniveau
Minister Koolmees (SZW) stelt de komende twee jaar 40 miljoen extra beschikbaar voor gemeenten, om nu al actief aan de slag te gaan met de begeleiding van statushouders bij hun inburgering en het leren van de Nederlandse taal.
Dit schrijft minister Koolmees in een brief aan de Tweede Kamer.
Op dit moment ligt de regierol bij de inburgeraars zelf en zijn zij ook verantwoordelijk voor hun eigen inburgering. Met het nieuwe inburgeringstelsel komt deze regierol bij de gemeenten te liggen. Het nieuwe stelsel zorgt ervoor dat inburgeraars zo snel mogelijk Nederlands leren en aan het werk gaan.
Totdat het nieuwe inburgeringstelsel officieel van kracht is, kunnen gemeenten met dit extra geld de huidige groep inburgeraars alvast beter begeleiden naar een hoger taalniveau en daarmee een betere kans op werk. De verwachting is dat het nieuwe wetsvoorstel in januari 2021 in werking treedt.
In zijn brief kondigt de minister tevens een pilotprogramma voor gemeenten aan waarin geëxperimenteerd kan worden.
De Kamerbrief van minister Koolmees en de begeleidende brief vindt u hier; de berichtgeving VNG hier.
Ontzorgen
In het nieuwe inburgeringsstelsel gaat de gemeente in een zo vroeg mogelijk stadium aan de slag met de integratie en participatie van de statushouder. Al tijdens het verblijf van de statushouder in het AZC wordt gestart met een intake, waardoor inzicht komt in de startpositie en de ontwikkelmogelijkheden van de statushouder. Ook maakt de gemeente van iedere statushouder een persoonlijk “Plan Inburgering en Participatie” (PIP) over de thema’s inburgering, participatie, ontzorgen en begeleiden. Bij het ontzorgen krijgt de gemeente de taak om alle asielstatushouders met een bijstandsuitkering verplicht voor zes maanden te ontzorgen. In deze periode betaalt de gemeente uit de bijstandsuitkering van de statushouder zijn vaste lasten, zoals huur, energiekosten en de verplichte verzekering. De statushouder ontvangt wat overblijft en ontvangt de toeslagen. Hiermee wordt voorkomen dat de onzekerheid over de financiële positie in de beginfase de integratieverplichtingen van de statushouder belemmert. Daarnaast worden schulden voorkomen.