Print blogartikel
Blog
Zorg, veiligheid... én sociaal
Nienke Kuyvenhoven
6 december 2018 | 2 minuten lezen
Mennold Phelipa, jongeren-en buurtsportwerker in Wageningen, begeleidt ruim dertig risico-jongeren van 15 tot 25 jaar. Dat heeft er niet alleen toe geleid dat ze zélf een stuk lekkerder in hun vel zitten, maar ook dat ze nu in hun eigen buurt actief zijn als vrijwillige sportcoach. En een basisschool in Wijk bij Duurstede schakelde sociaal werkers van het buurtteam in bij gedragsproblemen van twee broertjes. Hun ex-gedetineerde vader bleek een alcoholprobleem te hebben, was werkloos, ruziede met de buren en zat zijn kinderen in de weg. Dankzij de ondersteuning in dat gezin, staat iedereen weer op de rit. Dit is hulp in je eigen buurt die echt preventief werkt, waardoor inwoners nieuwe kansen krijgen.
Het zijn nog maar twee van de overtuigende voorbeelden uit het sociaal domein waarin zorg, sociaal werk en repressie worden gecombineerd tot een effectieve aanpak. Tijdens de bestuurlijke conferentie Zorg en Veiligheid van VNG, VWS en Justitie en Veiligheid afgelopen maandag kwamen er meer ter sprake. Nodig is wel een lange adem, bleek tijdens het congres. Bestuurders moeten beschikken over een langetermijnvisie, geduld, steun en vasthoudendheid; óver de zittingstermijnen van colleges en kabinetten heen.
Gelukkig ging het die dag ook over sociaal. Want sociale factoren als opgroeien in armoede, schulden, een beperkt of verkeerd sociaal netwerk, geen werk, school of zinvolle dagbesteding staan vaak aan de wieg van onveiligheid en criminaliteit. Tegelijkertijd zitten daar de oplossingen.
Toen ik in de jeugdreclassering werkte waren de bekende drie W’s al leidend om jongeren die dreigden af te glijden weer op het rechte pad te krijgen: Werk (of school), Woning, Wijf (en daar voegden we voor jongeren vaak de W van een eigen wagen aan toe). Een leuke vriendin voor risicojongeren is lastig te organiseren met beleid en hulpverlening. Maar we kunnen wél hun ouders helpen bij de opvoeding, en de jongeren zelf bij het ontdekken van hun talent, het opbouwen van een positief sociaal netwerk, het aanpakken van schulden, steun bij re-integratie naar school of werk, of het vinden van passende dagbesteding. Maar dan moeten we wel tijdig van elkaar horen welke jongere wanneer van wie ondersteuning nodig heeft.
Het kost namelijk tijd om deze verschillende werelden met elkaar te verbinden. Ze hebben ieder hun eigen taak, taal, mores, functies, werkgebieden en financieringspoespas. Vaak staan bovendien nog regels en systemen in de weg; neem alleen al de AVG die er in de praktijk toe leidt dat professionals kopschuw worden om informatie te delen over domeinen heen. Hoe dan ook begint het met elkaar regionaal en lokaal opzoeken; met een vragende houding: wat kun jij betekenen voor een veilige en leefbare wijk? Sociaal Werk Nederland wil de samenwerking graag versterken. We doen al actief mee aan het programma Koersen en Kansen van V&J. Marijke Vos legde eerder dit jaar helder uit waarom. Maar er is meer nodig. Ik roep hierbij het sociaal werk/welzijnswerk, gemeenten, gevangeniswezen, reclassering en andere ketenpartners op om actief op elkaar af te stappen. En trouwens: er is nog een W. Wat mensen ook nodig hebben om na contacten met politie en justitie weer op eigen benen te staan, zijn steun en een duwtje in de goede richting. Van iemand die naast hen staat en snapt wat ze doormaken. Die kijkt naar nieuwe kansen en naar wat iemand kán. Sociaal werkers als Mennold Philipa zijn daar meesters in. Zij kennen de W van Waardering.