Print blogartikel
Blog
Zienn is geloven: de transformatie in de praktijk
We waren bij Zienn in Leeuwarden. Zienn doet Maatschappelijke Opvang in de drie noordelijke provincies. En dat doen ze goed. Met oog voor de mensen om wie het gaat én voor de transformatie. Dus allereerst proberen te voorkomen dat mensen opvang nodig hebb
Marijke Vos
30 april 2018 | 2 minuten lezen
We waren bij Zienn in Leeuwarden. Zienn doet Maatschappelijke Opvang in de drie noordelijke provincies. En dat doen ze goed. Met oog voor de mensen om wie het gaat én voor de transformatie. Dus allereerst proberen te voorkomen dat mensen opvang nodig hebben. En als dat onvermijdelijk is ervoor zorgen dat ze zo snel mogelijk weer op eigen benen staan. Want, zeggen ze bij Zienn: ‘We geloven dat mensen het beste zélf hun keuzes kunnen maken.’
Dat geloof ik ook. Des te treuriger is dat juist nieuwe werkwijzen die gestalte geven aan die overtuiging onder financiële druk staan. Aanpakken waarvan je zegt ‘ja dit is echt transformatie’ zitten nog te vaak klem tussen de traditionele schotten in het sociale domein.
Zienn toonde ons twee voorbeelden daarvan. Het eerste gaat over jongeren. Niet zo verwonderlijk, want het aantal dakloze jongeren is de laatste vijf jaar verdubbeld. Zienn zag dat er voor deze jongeren wel opvang was en Wmo-gefinancierde dagbesteding, maar geen traject dat hen zicht geeft op opleiding en werk.
Daarom is De Werkerij opgezet, waar jongeren leren en werken. Dankzij De Werkerij worden ze stapsgewijs steeds zelfstandiger. Daarbij is ook de broodnodige ruimte voor tijdelijke terugval en heroriëntatie: zit ik wel echt op de goede weg?
De Werkerij opereert in een netwerk met onderwijsinstellingen en werkgevers. Alle jongeren maken hun eigen toekomstplan. Ze gaan uiteindelijk aan de slag bij een werkgever in de buurt, of gaan een opleiding volgen. De Werkerij coacht de jongere zolang dat nodig is en ‘ontzorgt’ zo de werkgever. De transformatie in optima forma.
Maar wat blijkt? Deze geweldige aanpak is tijdelijk en wordt vooralsnog gefinancierd door fondsen. Zienn en de betrokken gemeenten willen dat via de Participatiewet regelen, dat is logischer dan via de Wmo. Maar, zeggen de gemeenten: ‘binnen de Participatiewet hebben we geen geld en de verantwoording is lastig.’ Hoe kan dat? Ze kunnen toch met financiële middelen schuiven tussen Wmo en Participatiewet? Ze kunnen toch zelf de schotten slechten?
Het tweede knelpunt heeft te maken met de nachtopvang. Zienn merkte dat er onvoldoende ‘nazorg’ was voor mensen die vanuit de nachtopvang naar een eigen woning verhuisden. Het wijkteam kon niet direct soelaas bieden, gezien de wachtlijsten van twee à drie maanden.
Dus heeft Zienn samen met GGZ Friesland en Verslavingszorg VNN een ACT-team opgezet, met werkers uit deze drie organisaties. Zij houden nauw contact met cliënten die op zichzelf (zijn) gaan wonen. Het team pikt signalen op en gaat eropaf. In de eerste twee weken van zijn bestaan traceerde het team zo al dertig van deze mensen in Leeuwarden. Het team zorgt dat hun problemen kleiner worden en ontlast daarmee het wijkteam.
Maar ook dit is een pilot, met tijdelijk geld van de Zorgverzekeraar die ziet dat dit nodig is. Op 31 december moet het ACT-team zijn meerwaarde hebben bewezen, maar zelfs dan is financiering onzeker.
Twee belangrijke projecten, die de kracht van de Transformatie tonen. Minder zware zorg en lagere kosten, méér zelfredzaamheid en participatie. Ze verdienen applaus en navolging, in plaats van onzekerheid over hun voortbestaan omdat het geld niet in het juiste potje zit.
Het was een leerzaam bezoek. Ons geloof in de transformatie is terecht. De dingen kúnnen anders, beter en goedkoper. Laat 2018 het jaar zijn waarin dat kwartje ook valt bij de nieuwe colleges en gemeenteraden, zorgverzekeraars en het Rijk. Alleen dan kunnen we met z’n allen de in gang gezette trendbreuk bestendigen.