Nieuwsbericht

Webinar LOSR en interview André Moerman over de boodschappenaffaire

Chris Bos
19 januari 2021 | 4 minuten lezen

Het staat inmiddels te boek als de boodschappenaffaire. Twitter kookte over, de NOS pakte uit, en inmiddels zijn er Kamervragen gesteld en is er een amendement ingediend. In de aanloop naar het LOSR-webinar ‘Armoede en Bestaanszekerheid’ een gesprek met André Moerman, “aanstichter” van de boodschappenaffaire, maar ook voorzitter van de Signaleringscommissie van de LOSR. ‘Er is een omslag merkbaar bij de overheid in het denken over zelfredzaamheid. Daar moeten we als sociaal raadslieden van profiteren, zodat averechtse wet- en regelgeving wordt aangepast en liefst voorkómen.’

‘Het wonderlijke is dat de boodschappenaffaire feitelijke niks nieuws is. Er zijn tal van soortgelijke gevallen bekend, en we hebben er ook al eerder op gewezen. Het interessante is vooral dat het nu ineens de nationale pers haalt en er alom verontwaardiging ontstaat.’

Vanwaar die omslag?
‘Volgens mij begon die in 2017 met het WRR-rapport “Weten is nog geen doen”. Daarin plaatste de raad voor het eerst nadrukkelijk vraagtekens bij zelfredzaamheid, het begrip waarop het overheidsbeleid en de wetgeving jarenlang zijn gebaseerd. Hulp zoeken in eigen kring: dat was het antwoord op alles. Maar die vraagtekens van de WRR zijn terecht, want een grote groep burgers is absoluut niet zelfredzaam. Dat merken sociaal raadslieden al jaren in hun praktijk en dat besef is nu langzaam maar zeker ook bij de politiek geland, vrijwel Kamerbreed. Die bril vergemakkelijkt het ook om te zien hoe averechts sommige wetsonderdelen kunnen uitpakken voor mensen die er juist baat van zouden moeten hebben.’

Zie ook de toeslagenaffaire?
‘De toeslagenaffaire maakt nog eens schrijnend duidelijk dat bepaalde maatregelen faliekant hun doel voorbij schieten en jarenlang konden leiden tot verwoeste levens. En dat daarbij ook nog eens sprake was van vooringenomenheid bij ambtenaren. Vriend en vijand zijn het er nu over eens dat toeslagenregelingen sowieso veel te ingewikkeld zijn voor veel potentiële gebruikers ervan. In Den Haag wordt nu echt stevig nagedacht over een nieuwe toeslagenstelsel.
En je ziet die nieuwe wind ook terug in de kabinetsreactie op het eindrapport over de toeslagenaffaire, getiteld “Ongekend onrecht”. Paragraaf 3 van die Kamerbrief heet “Leren van de praktijk: signalen serieus nemen”. Dat zijn mooie ontwikkelingen.’

Maar geldt ook voor de politiek zelf niet “Weten is nog geen doen”?
‘Waakzaamheid blijft natuurlijk geboden, maar je ziet dat er inmiddels rekening mee wordt gehouden. De WRR adviseerde onder meer dat er voor nieuwe wetgeving een doenvermogentoets zou moeten plaatsvinden om te bepalen hoe die wetgeving uitpakt voor de groep minder zelfredzame mensen. Dat advies is overgenomen en die toets komt er.
Eigenlijk zag je de eerste voortekenen van de omslag al bij de kwestie rond de beslagvrije voet, die speelde al ver daarvóór. Mede dankzij onze rapporten daarover is daar al in 2016 een wetsvoorstel voor ingediend. Ook daar zag je namelijk dat in driekwart van de gevallen mensen onvoldoende of niet de juiste gegevens aanleverden. Daardoor werd hun beslagvrije voet te laag vastgesteld, werd er dus te veel geïnd en ontstonden er nieuwe schulden. In dat voorstel was het uitgangspunt al: we moeten het simpeler doen, we gaan de burger zoveel mogelijk “ontzorgen”, door zelf de informatie op te halen. Helaas duurde het nog vier jaar voordat het in werking is getreden, maar op 1 januari van dit jaar is de wettelijke aanpassing van kracht.’

Hoe kunnen sociaal raadslieden gebruikmaken van die omslag in het overheidsdenken?
‘Daar kom ik zo op. Want er zijn nog meer mooie voorbeelden van die verandering. Om te beginnen de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Om de toegang tot schuldhulp te verbeteren krijgt de schuldhulpverlener nu de bevoegdheid om zelf informatie op te halen bij instanties, om daarmee burger te helpen bij het indienen van zijn aanvraag voor schuldhulp.
En twee: er is een wetswijziging in de maak die voortvloeit uit de toeslagenaffaire. In de wet wordt straks vastgelegd dat als een voorschot voor toeslagen vanwege het niet leveren van informatie op nul wordt gezet de Belastingdienst haar best moet doen om contact op te nemen met de aanvrager, om te kijken wat er aan de hand is en of iemand alsnog extra informatie kan aanleveren. Dat was tot voor kort ondenkbaar.’

Dus wat betekent dat voor sociaal raadslieden?
De tijd is rijp om wettelijke weeffouten te signaleren en aan te kaarten. Dat is ook ons vak. De afgelopen jaren zijn we misschien iets te veel gewend geraakt aan het werken met onmogelijkheden. “Dit is nu eenmaal de wet, en binnen dat kader proberen we mensen zo goed mogelijk te helpen.” Maar het is nu zaak dat ze hun verbazing en verontwaardiging terugkrijgen: “Ja, maar dit kán toch eigenlijk niet?” En die signalen moeten vervolgens bij onze signaleringscommissie terechtkomen, zodat wij gewapend met een rapport die zaak aanhangig kunnen maken bij de instanties en de media, zodat er uiteindelijk structureel iets verandert.
Maar nogmaals: het begint allemaal met signaleren. En signalering is ook niet voor niets een vak in de opleiding. En het is ook bij uitstek iets voor sociaal raadslieden, omdat het in hun werk vaak gaat over heel concrete, goed benoembare misstanden. Die kun je makkelijker vaststellen dan iets als toenemende eenzaamheid. Dat is veel complexer en dus moeilijker te onderbouwen.’

Ligt daar ook een taak voor (sociaalwerk)organisaties?
‘Absoluut. Nu er eindelijk meer oog komt voor de minder redzame burger, kunnen we ook veel meer met die signalen doen. En dat is zeker ook een taak van de (sociaalwerk)organisaties waarvoor de raadslieden werken. Die moeten raadslieden in staat stellen om niet alleen hun eigen caseload af te werken, maar vanuit een overstijgend perspectief signalen te bundelen en er iets mee te doen, bijvoorbeeld in het regionaal overleg van de LOSR.’

Wat kan de LOSR in dit verband betekenen?
‘Als sociaal raadslieden moeten we nog breder laten zien wat we doen. Ik geloof heel erg in indirecte PR: zichtbaar maken wat je betekenis is en wat je in het recente verleden hebt bereikt. Ze moeten dus niet alleen in de beslotenheid van de spreekkamer hun goede werken verrichten, maar zo nodig ook de openbaarheid zoeken.’

En waarom is het LOSR-webinar een must?
‘In het webinar gaan we de link leggen tussen “de omslag” en hoe je zaken daadwerkelijk veranderd kunt krijgen. Daar heb je onze beroepsgroep voor nodig, want sociaal raadslieden zien in de spreekkamer wat er mis gaat. We willen deelnemers aan de webinar munitie en energie geven om daarmee aan de slag te gaan. Dat zou toch iedere raadsman en raadvrouw moeten aanspreken?’