Opheffen discriminerend onderscheid tweedegraads bloedverwanten verworpen
De Eerste Kamer verwierp dinsdag het wetsvoorstel Opheffen van discriminerend onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte. De fracties van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie stemden voor, de fracties van FVD, SGP, Fractie-Otten, GroenLinks, SP, 50PLUS, PvdA, OSF, PVV en PvdD stemden tegen het wetsvoorstel.
Over het wetsvoorstel
Dit voorstel schrapt een uitzondering in de Participatiewet en enkele andere wetten waarmee het onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte wordt opgeheven.
Naar aanleiding van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en de Hoge Raad heeft de regering zich op het standpunt gesteld dat geen rechtvaardiging bestaat voor een afwijkende behandeling van bloedverwanten in de tweede graad ten opzichte van niet-bloedverwanten. Vanwege het discriminerende karakter is een wettelijke uitzondering voor (uitsluitend) bloedverwanten in de tweede graad ongewenst.
De (toenmalige) staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft destijds het amendement - dat de wettelijke uitzondering voor bloedverwanten in de tweede graad met zorgbehoefte regelde - om die reden ook uitdrukkelijk ontraden. Tegen deze achtergrond vindt de regering het dan ook wenselijk de wettelijke uitzondering te schrappen in plaats van deze - in lijn met de uitleg van de Centrale Raad van Beroep - te handhaven én breder toe te passen (namelijk ook op niet-bloedverwanten). Het breder toepassen van de uitzondering strookt ook niet met een uitgangspunt van de Participatiewet dat bij de beoordeling of een persoon recht heeft op een bijstandsuitkering, in situaties van een gezamenlijke huishouding rekening wordt gehouden met de middelen van de partner.
Sociaal Werk Nederland heeft zich, via de LOSR, samen met andere partijen en onder leiding van Iederin hard gemaakt voor het verwerpen van het wetsvoorstel.