Nieuwsbericht

Van Ark volgt advies Sociaal raadslieden met spoedmaatregelen beslagvrije voet

13 februari 2019 | 5 minuten lezen

Staatssecretaris van Ark van SZW heeft op 13 februari de Kamerbrief aan de Tweede Kamer verzonden over Voortgang implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en Verbreding beslagregister. De algehele uitvoering Vereenvoudiging Beslagvrije Voet zal per 1 januari 2021 ingaan.

Mede door de druk die de sociaal raadslieden en Sociaal Werk Nederland hebben uitgeoefend is de urgentie voor tussenmaatregelen rond de huidige beslagvrije voet doorgedrongen. Van Ark:” Wij zijn daarbij ook Sociaal Werk Nederland erkentelijk voor de door hen gedane suggesties.’

Van Ark refereert in haar Kamerbrief dan ook expliciet aan de brief van Sociaal Werk Nederland en de LOSR met de suggesties voor tussenmaatregelen.

LOSR-voorzitter André Moerman: 'Het is mooi dat de meeste suggesties zijn overgenomen, maar het blijft pijnlijk en eigenlijk onbestaanbaar dat tienduizenden inwoners door toedoen van de overheid en deze vertraging verder in schulden raken.'

De Kamerbrief informeert de Tweede Kamer verder over de inwerkingtredingsdatum van de wet en over te treffen tussenmaatregelen. Met deze tussenmaatregelen zetten de ministeries daar waar dit mogelijk is op korte termijn stappen richting het door de wet voorgestane systeem: “Stappen die effect hebben voor de groep die op dit moment geconfronteerd wordt met een te laag vastgestelde beslagvrije voet. Het gaat dan om maatregelen die een direct effect hebben op hun bestedingsmogelijkheden. Maatregelen die op die manier het verschil kunnen maken tussen extra schulden maken om rond te komen en voldoende overhouden om in het levensonderhoud te voorzien. Daarom zetten wij ons in om de tussenmaatregelen met spoed te realiseren.”

Hieronder een overzicht van de tussenmaatregelen die de LOSR voorstelde en wat het kabinet hiervan wel en niet overneemt:

Beslagvrije voet bij inzet overheidsvordering
De belastingdienst heeft de mogelijkheid om belastingaanslagen met een soort van ‘automatische incasso’ af te schrijven van de bankrekening, wat tot allerlei problemen leidt. De burger kan dan achteraf om toepassing van de beslagvrije voet vragen.
Sociaal raadslieden hebben als ‘tussenmaatregel’ voorgesteld dat de Belastingdienst deze zogenaamde overheidsvordering voorlopig niet meer toepast tot dat de nieuwe wet van kracht wordt.
Dit voorstel wordt deels overgenomen;in de Kamerbrief staat dat de Belastingdienst nog in 2019 zal afstappen van de huidige praktijk om een beslagvrije voet bij overheidsvorderingen achteraf én slechts op verzoek van een belastingschuldige toe te passen. De Belastingdienst gaat deze beslagvrije voet bij een dergelijke vordering voortaan standaard vooraf toepassen. Dat wil zeggen dat de Belastingdienst eerst een beslagvrije voet van een belastingschuldige berekent, alvorens een overheidsvordering wordt gedaan.

Beslagvrije voet bij dwangverrekening toeslagen
Verrekening van toeslagen vormt voor mensen met problematische schulden vaak een probleem. Volgens de huidige werkwijze moet de burger zelf in actie komen om de beslagvrije voet aan te vragen. De LOSR/Sociaal Werk Nederland willen dat de belastingdienst dat proactief vooraf toepast.

De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet regelt dat de beslagvrije voet bij dwangverrekening van toeslagen proactief, dus vooraf, wordt toegepast.
In de Kamerbrief staat: “De belastingdienst streeft ernaar die proactieve bescherming via een tussenmaatregel nog dit jaar te realiseren.”

Uniforme wijze van berekening beslagvrije voet
Sociaal raadslieden hebben erop gewezen dat met name UWV op bepaalde onderdelen een afwijkende berekening van de beslagvrije voet hanteert. Het gaat dan ten eerste om de wijze waarop bij de berekening van de beslagvrije voet rekening wordt gehouden met een eventuele verrekening van de huur- of zorgtoeslag. UWV heeft, daar naar gevraagd, aangegeven dat de werkinstructie reeds eerder is aangepast. Het geconstateerde probleem zou niet meer moeten optreden.

Daarnaast wijst de LOSR erop dat UWV bij de berekening van de correctie in verband met kosten zorgverzekering, enkel corrigeert indien deze zorgkosten door de beslagene zelf (en bijvoorbeeld niet door zijn partner) worden voldaan. Aan deze handelwijze ligt een wetsinterpretatie ten grondslag waarvoor het huidig wettelijk kader ruimte biedt. De werkwijze heeft in specifieke situaties echter een lagere beslagvrije voet voor betrokkene tot gevolg. Van Ark: UWV heeft aangegeven te zullen onderzoeken of de werkwijze kan worden aangepast.

Geen standaard gebruik laagste beslagvrije voet
Wanneer beslag op de uitkering wordt gelegd stelt het UWV zich zeer lijdelijk op door altijd de laagste beslagvrije voet te hanteren. Wanneer er meerdere beslagleggers zijn heeft dit tot gevolg dat de debiteur na correctie van de beslagvrije voet bij een volgend beslag weer onder het bestaansminimum terecht komt. De Nationale ombudsman heeft over dit onderwerp ook een rapport uitgebracht en de LOSR heeft hiervoor aandacht gevraagd
De staatsecretaris zal onderzoeken of dit opgelost kan worden door vooruit te lopen op de ‘coördinerend deurwaarder’ zoals opgenomen in de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet.

Beslagvrije voet bij jongeren (18 t/m 20 jaar)
Voor jongeren geldt, ongeacht of ze uit- of thuiswonend zijn, een beslagvrije voet van € 228. In de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet wordt de beslagvrije voet voor jongeren gelijk aan die van 21-jaar en ouder. De LOSR heeft verzocht om versnelde invoering van deze hogere beslagvrije voet. Van Ark schijft dat dit verzoek wordt gehonoreerd en binnenkort in een wetsvoorstel wordt opgenomen.

In inrichting verblijvenden
De LOSR heeft eveneens aangekaart dat uitkeringsinstanties, de Belastingdienst en deurwaarders de beslagvrije voet bij verblijf in een inrichting, in weerwil van de bedoeling van de wetgever, door een letterlijke interpretatie van de wet te laag vaststellen. Ook hiervoor is een verduidelijking in de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet opgenomen.
De staatsecretaris van SZW zal deze verduidelijking in een binnenkort te verschijnen wetsvoorstel opnemen.

Terugwerkende kracht beslagvrije voet
De LOSR heeft aandacht gevraagd voor het probleem dat met name de Belastingdienst niet bereid is om de beslagvrije voet met terugwerkende kracht te corrigeren indien op een later moment de daarvoor benodigde informatie wordt verstrekt. Juist van de Belastingdienst zou meer flexibiliteit mogen worden verwacht nu de vertraging van de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door implementatieproblemen dan wel prioritering bij de Belastingdienst.  
De staatssecretaris van Financiën komt gedeeltelijk tegemoet aan dit verzoek door het beleid als volgt aan te scherpen: Belastingschuldigen die zich melden, krijgen de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn de juiste informatie aan te leveren. Indien zij dit doen, wordt hun beslagvrije voet met ingang van het meldingsmoment - dus met een beperkte terugwerkende kracht - vastgesteld.

Beslagvrije voet bij verrekening
Volgens de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is de beslagvrije voet bij een inkomen gelijk of lager dan de bijstandsnorm gelijk aan 95% van het inkomen. Gemeenten, UWV en SVB moeten bij het verrekenen op de uitkering rekening houden met de beslagvrije voet.
Sociaal raadslieden stellen als ‘tussenmaatregel’ voor om bij beslaglegging of verrekening op een uitkering op bijstandsniveau uit te gaan van een beslagvrije voet van minimaal 95% van het inkomen.
Dit voorstel is gedeeltelijk overgenomen: de staatssecretaris van SZW zal gemeenten oproepen om, anticiperend op de wet minimaal uit te gaan van een percentage gelijk aan 95% van de bijstandsnorm voor respectievelijk een alleenstaande of gehuwde.