Blog

Kinderwerkers laat je zien en horen!

Kinderwerk is voor veel Nederlanders een blinde vlek. Gaat het over de jeugd van tegenwoordig? Dan gaat het tien tegen een over peuters en kleuters, of juist over pubers en risicojongeren?
21 november 2018 | 2 minuten lezen

Kinderwerk is voor veel Nederlanders een blinde vlek. Gaat het over de jeugd van tegenwoordig? Dan gaat het tien tegen een over peuters en kleuters, of juist over pubers en risicojongeren. Van de groep daartussen, grofweg de basisschoolleerlingen, neemt iedereen aan dat het wel goed met ze gaat. Ze hebben de kinderziekten achter de rug en het grote dwarsliggen moet nog beginnen.
Hoe onterecht dat is merkte ik onlangs op de landelijke Kinderwerkersdag. Kinderwerk is echt een onmisbare schakel in de lokale sociale basis van peuter- tot en met jongerenwerk. Kinderwerkers verbinden de systeem- en leefwereld van kinderen, ouders en de samenleving. Daarmee dragen ze dagelijks bij aan een hogere pedagogische kwaliteit in de wijken.
Nederland telt pakweg 1000 kinderwerkers en naar schatting drie- tot vierduizend vrijwilligers. Met z’n allen bereiken ze een veelvoud aan kinderen. Die krijgen daardoor kansen die ze waarschijnlijk anders níet zouden krijgen. Ze bewegen, ze spelen, ze maken vriendjes; ze ontwikkelen hun fantasie, hun woordenschat, hun creativiteit, hun sociale vaardigheden. Dat is geen waterdicht vaccin tegen ontwikkelingsstoornissen, maar ik ben ervan overtuigd dat het wel degelijk veel professionele zorg voorkomt.
Ook wij als sociaalwerkorganisaties én als Sociaal Werk Nederland moeten meer en beter laten zien hoe de verschillende schakels in die basis Jeugd samenhangen. Dat doen we wel, maar nog té gefragmenteerd.
Terwijl de noodzaak van dat goede verhaal alleen maar groter wordt. Steeds weer gaat ook alle beleidsaandacht uit naar de ‘het-gaat-weer-mis-met-de-Jeugdzorg-verhalen’ en de tekorten, wachtlijsten en personeelsgebrek daar.
Hou me ten goede, jeugdzorg ís ook erg belangrijk en wachtlijsten zíjn schrijnend. Kinderen die dergelijke zorg echt nodig hebben moeten die ook krijgen en niet maanden hoeven te wachten. Maar heel veel kinderen (en ouders) hebben geen jeugdzorg nodig, en sommige zouden geen jeugdzorg nodig hebben gehad als er goede preventie was geweest.
Dus zei ik tegen de kinderwerkers: denk niet dat buurtbewoners, andere organisaties en gemeenten wel weten wat kinderwerk toevoegt. Die gaan er vaak vanuit dat KO en BSO het kinderwerk wel doen of kunnen doen. Maar wélke en hoevéél kinderen gaan er naar de BSO? Dat zijn doorgaans níét de kinderen die opgroeien in gezinnen met te weinig geld voor de voetbalclub, gitaarles of huiswerkbegeleiding. Niet de kinderen uit buurten waarvan Aedes onlangs vaststelde dat de leefbaarheid er weer flink onder druk staat. De kinderen die op straat hangen of alleen thuis zijn, zijn niet de kinderen die de BSO in het vizier heeft.
Dus vertel over jullie meerwaarde, hield ik de kinderwerkers voor: met de kinderen die jullie begeleiden is veelal nog niets aan de hand. Maak duidelijk dat we dankzij jullie inzet dat ook zo houden. Dat is beter voor die kinderen zelf en hun ouders, het ontlast de jeugdzorg en is nog een stuk goedkoper ook.
Anders gezegd: natuurlijk zijn we niet tegen kinderopvang, sportcoaches, jeugdzorg of wat dan ook, het gaat om de sociale basis voor elk kind en de samenhang der dingen in die sociale basis. Om die samenhang te laten zien moeten ook kinderwerkers massaal hun verhaal vertellen, zodat wij daar ook in onze lobby en communicatie gebruik van kunnen maken. En organiseer jezelf, word lid van BVJONG, zodat ook zij meer aandacht moeten gaan besteden aan kinderwerk. Wijs je directeur erop dat Sociaal Werk Nederland er ook is voor organisaties met kinderwerk.
Doe dat niet vanuit de verdrukking of een Assepoestergevoel; doe het vanuit het geloof in je werk en de successen die je wekelijks of zelfs dagelijks ervaart.
Dus kinderwerkers: laat je zien! En organisaties: laat je kinderwerkers zien!