Nieuwsbericht

Master Social Work: handig tegenover opdrachtgevers en goed voor de doelgroep

Chris Bos
14 januari 2020 | 3 minuten lezen

‘Onlangs kregen we signalen dat veel van de sociaal werkers die een master Social Work hebben gedaan de sector hebben verlaten,’ aldus Edwin Luttik, senior adviseur professionalisering en opleidingen bij branchevereniging Sociaal Werk Nederland. ‘Daar schrokken we van, want als branche zitten we juist te springen om de wetenschappelijke onderbouwing van het sociaal werk; om data en onderzoeksgegevens die de kracht ervan onderstrepen.’
De master helpt daarbij, die zorgt voor onderzoek dat voortkomt úít en bijdraagt áán de dagelijkse praktijk van sociaal werkers. Edwin Luttik: ‘Dat is enorm waardevol voor de beroepsontwikkeling en de professionals die dergelijke onderzoeksvaardigheden hebben ontwikkeld wil je natuurlijk graag behouden voor de branche.’
Zelf maakt de branchevereniging zich al jaren sterk voor de professionalisering van het sociaal werk en sociaal werkers. ‘Onder andere binnen het programma Sociaal Werk Versterkt! hebben we daar hard aan getrokken; de master sluit daar goed bij aan.

In de toepasbaarheid toont zich de master
‘Alumni van de masteropleiding zijn beter in staat om theoretische kennis toepasbaar te maken op de werkvloer,’ is de ervaring van Arie de Vries, bestuurder van Sterker sociaal werk, een sociaalwerkorganisatie in de regio Nijmegen. ‘En andersom kunnen praktijkervaringen zo makkelijker hun weg vinden naar onderzoekvragen en het onderwijs.’
Bijkomend voordeel is het effect op de permanente-educatie-ambities binnen de organisatie. ‘De master draagt absoluut bij aan een klimaat waarin je elkaar intrinsiek uitdaagt om jezelf te ontwikkelen. Zeker in de huidige krappe arbeidsmarkt helpt dat om je excellente professionals duurzaam aan je te binden.’

De extra bagage van alumni valt ook goed bij opdrachtgevers, merkt Joost van Hienen die als projectleider bij Stichting Volksbond Streetcornerwork al drie masterstudenten begeleidde. ‘Bij de gemeente zien ze ook dat deze sociaal werkers na hun master op een ander niveau in overleggen zitten en betere sparringpartners zijn. En het kan bovendien leiden tot nieuwe aanpakken waarvoor ook andere gemeenten belangstelling blijken te hebben. Een voorbeeld? Het pilotproject Spookjongeren, dat helpt voorkomen dat jongeren onnodig worden uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen en hen juist weer nieuwe perspectieven biedt (zie ook het eerste artikel over de master social work).’

Sollicitatiegesprekken
Isolde Driesen werkt bij Sterker als projectleider Onderzoek & Ontwikkeling. Sterker heeft een afdeling Innovatie en Ontwikkeling die onder meer is bedoeld om onderzoek meer op de kaart te zetten. ‘Op twee manieren: zelf onderzoek doen en fungeren als intermediair tussen Sterker en landelijke onderzoekinstellingen.’

Vijf jaar geleden kwamen daar ook het begeleiden van de eerste masterstudenten bij. Isolde Driesen: ‘Sterker biedt veel ruimte voor eigen initiatieven. We zijn niet zo van “je hebt nu een bepaalde functie en dat blijft de rest van je leven ook zo”. Er is absoluut een cultuur dat een master bijvoorbeeld heel zinnig is als je zelf een project wilt opzetten waarvan je ook de projectleider wilt zijn.’
En nog een reden: ‘We werken toe naar meer zelforganisatie per team. Dan is het handig als er iemand bij is met een overstijgende blik. En via een master haal je zoveel kennis binnen. Let wel: niet iedereen hoeft een master te halen, maar een paar masters in je organisatie bevorderen echt het kritisch reflecteren op de praktijk.’

Belangstellenden worden geselecteerd via sollicitatiegesprekken. Isolde Driesen: ‘Op basis daarvan kiezen we de geschiktste kandidaat. Iemand met het vermogen tot projectleiding, abstraheren en tot schrijven. En we kijken ook of iemand voldoende belastbaar is, want je moet veel in je vrije tijd doen, ook al krijg een aantal uren vergoed.’
Afgelopen jaar is er trouwens niemand gestart met de master. ‘Vanwege de zeer hoge werkdruk was het alle hens aan dek om de teams draaiend te houden. Heel jammer, want eigenlijk moet je juist dan blijven doorontwikkelen. Gelukkig hebben we momenteel wel twee masterstudenten die in hun afstudeerjaar zitten.’

Mandje vol instrumenten
Als brancheorganisatie benadrukt Sociaal Werk Nederland het belang van een doorlopende leerlijn binnen het sociaal werk. Edwin Luttik: ‘Te beginnen met de initiële opleidingen op mbo- en hbo-niveau voor beginnende beroepsbeoefenaren. Die opleidingen moeten aansluiten bij het beroepscompetentieprofiel dat we met de sector hebben ontwikkeld en vastgesteld. Dat is het baken waarop we koersen.’
Ook het Kwaliteitslabel Sociaal Werk sluit daar bij aan, met z’n aandacht voor het vakmanschap van de professional. Edwin Luttik: ‘Dat label is nieuw en het maakt school. Ruim een derde van onze leden is met het label aan de slag; bijna 50 van hen zijn inmiddels gecertificeerd. Ook andere branches benaderen ons steeds vaker over het label. Met de Grote Drie hebben we nu een boodschappenmandje vol instrumenten in huis.’
Zou het Kwaliteitslabel ook moeten toetsen op een “masterquotum”? Edwin Luttik: ‘Nee, dat lijkt me niet de bedoeling. Wél moeten de certificeerder tijdens de audit voor het Kwaliteitslabel stevig doorvragen: heb je de competenties in huis die je nodig hebt om je doelstellingen te halen? Hoe stimuleer je dat medewerkers zich blijven doorontwikkelen?’

Lees verder in de bijlage...