Kwaliteitslabel wint gestaag terrein
Het nieuwe Kwaliteitslabel van Sociaal Werk Nederland lijkt begonnen aan een gestage opmars. ‘Er zijn nu zeven sociaalwerkorganisaties gecertificeerd en bijna vijftig hebben het traject daarvoor in gang gezet,’ aldus Stephanie Gross. ‘Zij hebben het besluit genomen en zetten nu concrete stappen in de voorbereiding op de audit. Samen met partnerorganisaties voor de intercollegiale toetsing of voor een externe audit door een certificerende instelling.’
Gerichte vragen
En er is nog iets waaruit blijkt dat het Kwaliteitslabel vaste grond onder de voeten krijgt. ‘De bezoekcijfers van onze website laten zien dat de pagina’s over het label vaak en lang worden bekeken. Als mensen ons bellen voor aanvullende informatie komen ze ook met andersoortige vragen dan eerst. Ze zijn al behoorlijk goed op de hoogte. En vaak horen we dat ze ook al contact hebben gehad met collega-organisaties die ermee bezig zijn. Daardoor hebben we nu echt andere gesprekken dan pakweg een jaar geleden. Mensen weten wat de opties zijn en stellen gerichte vragen, bijvoorbeeld over hoe je de zelfevaluatie verstandig kunt uitvoeren. Je hoeft niet meer uit te leggen wat het label eigenlijk is.’
Extra trainingen
De telefoontjes van leden leiden ook tot extra trainingen. ‘Op 24 mei is er bijvoorbeeld een aanvullende training Intercollegiale adviesmeting, in Utrecht. Dat is voor organisaties ook een handige manier om in contact te komen met partners die gelijksoortige wensen hebben, qua insteek en tijdpad bijvoorbeeld.’
Op 14 juni is er bovendien in Nijmegen een bijeenkomst waarin twee organisaties hun ervaringen toelichten. ‘De ene is al gecertificeerd, de andere is ver gevorderd in het traject. Dus daar kunnen belangstellenden ervaringsverhalen horen. Bovendien zijn er mensen van certificeerder Lloyd’s aanwezig om vragen te beantwoorden.’
Zegt het voort
De gestage opmars van het label stemt tot tevredenheid. Stephanie Gross: ‘Bijna 20% van de lidorganisaties voor wie het label bestemd is, is er nu mee bezig. Van brancheorganisaties die met vergelijkbare labels werken horen we dat we daarmee op koers liggen. Zo’n nieuw label kost tijd, het is een “zegt-het-voort-verhaal”. Het was in het begin even spannend of de “early adopters” navolging zouden krijgen of dat het stil zou vallen, maar dat laatste is dus niet aan de hand, integendeel.’
Het mooie is bovendien dat de meeste organisaties het nu vrijwel op eigen kracht doen. ‘De koplopers hebben we vanuit Sociaal Werk Nederland flink begeleid, maar dat hoeft niet meer.’
Tempoverschillen
Dus allemaal rozengeur en maneschijn? ‘Nou, we merken wel dat het bij intercollegiale toetsing soms schuurt als er onderling tempoverschillen zijn. Want dan ga je met z’n allen zo snel als de langzaamste schakel. Dat kan vertraging opleveren voor degenen die sneller willen. Mede daarom is het handig als organisaties het ons laten weten als ze met het label aan de slag gaan. Het is weliswaar de bedoeling dat men zelf geschikte partners vindt, maar hoe meer organisaties we in beeld hebben, hoe makkelijker we kunnen helpen om desgewenst een match tot stand te brengen. Of we kunnen leden met elkaar in contact brengen zodat zij van elkaars ervaringen gebruik kunnen maken.’
Lees ook: