Nieuwsbericht

‘Zet een ervaren mbo’er sociaal werk ook in schaal 8’

Chris Bos
5 juli 2021 | 6 minuten lezen

Organisaties die straks in Rotterdam het sociaal werk gaan doen moeten een optimale mix van mbo’ers en hbo’ers in dienst hebben. Dat heeft de gemeente in het bestek voor de nieuwe aanbesteding opgenomen. De reden? Die mbo’ers zijn hard nodig in het contact met juist de kwetsbaarste bewoners. Dat deze zienswijze bij de gemeente is geland is mede te danken aan drie jaar Spoor 22, aldus co-projectleider Hans Roskam. Dat project breekt een lans voor mbo’ers en hun specifieke kwaliteiten.

‘Mijn eigen hernieuwde aandacht voor de mbo’ers sociaal werk begon ruim vier jaar geleden,’ aldus Hans Roskam. ‘Toen werkte ik nog bij Stichting MOOI in Den Haag. Van het ROC Mondriaan hoorden we: “We leiden die mbo’ers sociaal werk wel op, maar de arbeidsmarkt zit niet op hen te wachten.” Geen wonder, want bij sociaalwerkorganisaties was juist een “hbo-isering” gaande. Die zeiden: “Hbo’ers leveren de kwaliteit die we hard nodig hebben om een opdracht bij de gemeente te krijgen”. Steeds meer gemeenten stelden dat niveau verplicht in hun aanbesteding, met de bedoeling om zo de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers te verhogen.’

Overigens was dat niet de aanleiding voor de eerste toenadering tussen MOOI en Mondriaan. Hans Roskam: ‘Wij merkten dat veel van onze doelgroepjongeren bij Mondriaan op de opleiding zorg & welzijn zaten. Vaak hadden ze een rugzak en kozen ze vooral voor de route zorg & welzijn omdat ze niet wisten wat ze wilden, maar wél een startkwalificatie nodig hadden om een volgende stap te kunnen zetten. Als ze uitvielen moesten onze jongerenwerkers hen “van de straat rapen” en hen weer naar een opleiding of een werkplek leiden. Door het goede contact met jongerenwerkers kregen ze en passant ook meer interesse voor het sociaal werk. Dus het idee was: kunnen we dat vroegtijdige uitvallen voorkómen door samen op te trekken?’

Spoor 22: meer doorstroom en betere arbeidsmarktpositie
Een eerste gezamenlijke stap was het formeren van een klas met mbo-studenten sociaal werk. Hans Roskam: ‘Vooral voor jongeren die het lastig vinden om op school te zitten en die liever direct praktisch in de wijk aan de slag gaan met ondersteuning. We brachten hen samen met hun docenten naar de wijk om hen direct te koppelen aan opdrachten van het sociaal werk.’

In de jaren daarna is die samenwerking geïntensiveerd. Hans Roskam: ‘In die tijd was het ook lastig om jonge mensen voor de zorg te mobiliseren. Ook daar haakten leerlingen af; omdat ze te jong (15-16) werden geconfronteerd met het protocollair werken; de harde kant van de zorg, zeg maar. Ze waren meer gebaat bij een relaxtere route om kennis te maken met werken in de zorg. Een zorgopleiding met een stage in het welzijnswerk. Het contact met kwetsbare mensensloot bij een deel van die pubers veel beter aan.’

Om de samenwerking nog steviger te kunnen neerzetten werd RIF-financiering aangevraagd. En gekregen. ‘Zodat we vier jaar lang projectmatig met het mbo en de arbeidsmarkt aan de slag konden. Dat is Spoor 22 geworden: een breed samenwerkingsverband in de metropoolregio Rotterdam Den Haag, met sociaalwerkorganisaties, hogescholen, roc’s en andere maatschappelijke partners.’
Het gaat om een tweesporenbeleid: enerzijds het verbeteren van de doorstroom van mbo naar hbo sociaal werk en anderzijds het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van afgestudeerde mbo’ers sociaal werk. Het getal 22 slaat op het jaar waarin het project wordt afgerond: 2022.

Samenwerken op basis van gelijkwaardigheid
Hans Roskam zelf was ondertussen bij Welzijn Capelle aangetreden als directeur-bestuurder. ‘Een nieuwe organisatie die nog geen helder beleid had rond stage en mbo. Doordat ik bij Spoor22 ook parttime projectleider voor de regio Rotterdam werd, konden we twee vliegen in één klap slaan.’

Spoor22 is nu drie jaar bezig. Wat is er in die tijd al bereikt? ‘Wat betreft de doorstroom mbo-hbo zijn de contacten tussen sociaalwerkorganisaties, roc’s en hogescholen versterkt. Dat blijkt onder meer uit de gezamenlijke programma’s die we doen. Een voorbeeld? In hun laatste jaar trekken mbo’ers al op met hbo’ers, zodat ze een beter beeld krijgen van het hbo vóór ze die overstap overwegen.’

Daarnaast zijn in de regio Rotterdam de bestaande leerwerkgemeenschappen van het hbo in het veld ook opengesteld voor mbo’ers. ‘Het gaat daar nu om stagebegeleiding van hbo’ers (niveau 6), mbo’ers (niveau 4) en degenen die ertussen zitten, op niveau 5.’
Niveau 5? ‘In het hele land is daarvoor de associate degree ingevoerd: een 2-jarige, praktijkgericht hbo-opleiding. Bijvoorbeeld voor mensen die al een mbo-diploma hebben in de horeca of de veiligheid, maar die merken dat ze de sociale kant wel heel leuk vinden.’

Bovendien zijn DOCK, Welzijn Capelle en Buurtwerk zelf gestart met wijklabs. Hans Roskam: ‘Studenten van niveau 4,5 en 6 werken samen aan opdrachten die ze krijgen vanuit het wijkteam of de sociaalwerkorganisatie. De crux is dat studenten van verschillende niveaus op basis van gelijkwaardigheid samenwerken en zelf ook leren in te schatten welke mix van competenties nodig is voor een goed resultaat. Met begeleiding op de werkvloer door zowel mbo- als hbo-docenten. En dat is niet alleen vakinhoudelijke begeleiding, want het ontbreekt sommigen ook aan werknemersvaardigheden: op tijd komen, constructief gedrag, een beroepshouding.’

Gevraagd: kennis van de straat
De rode draad in het eerste spoor van Spoor 22 is dit: ‘Vroeger ging het om hoger en lager opgeleid. Nu om ánders opgeleid. En liefst goed opgeleid voor de taken die je iemand toebedeelt. Welke kwaliteit is nodig voor een goed resultaat bij een opdracht? In de praktijk zijn mbo-vaardigheden onmisbaar: direct aan de slag gaan, kennis van de straat en van jongerencultuur. En nogmaals: veel mbo-jongeren hebben zelf een en ander meegemaakt. Die ervaringen nemen ze mee in contact met bewoners. Idealiter heb je als sociaalwerkorganisatie dus een mix van mbo’ers en hbo’ers in huis.’

De positie van mbo’ers sociaal werk op de arbeidsmarkt is de laatste jaren echter danig verzwakt. Hans Roskam: ‘Door de hbo-isering is de kennis over de specifieke kwaliteiten van mbo’ers weggezakt. En door achtereenvolgende bezuinigingen op collectieve activiteiten in de wijk, zeg maar het voormalige sociaal-cultureel werk, is die laag in sommige organisaties vrijwel verdwenen. Die hebben alleen nog hbo’ers die vrijwilligers begeleiden.’

Mbo’ers doen er weer toe
Anno 2021 waait er een andere wind vanuit Den Haag, aldus Hans Roskam. ‘Alles draait nu om langer thuis wonen, extramuralisering en ambulante begeleiding voor mensen die wel degelijk dagelijks aandacht nodig hebben. Maar die aandacht moet wel worden georganiseerd! Dus de vraag naar de daarvoor benodigde vaardigheden neemt weer toe. Ook bij andere partners, zoals woningcorporaties: die zoeken huismeesters en woonconsulenten met een sociaalwerkachtergrond.’

Dat heeft er al toe geleid dat sommige sociaalwerkorganisaties hun stagebeleid herzien. ‘De mbo’er krijgt daarin ook weer een plek. En dan zeg ik: geef ze ook een stagevergoeding, net als hbo’ers. Sowieso moet er iets veranderen aan de beloning van mbo’ers. Het is momenteel niet gebruikelijk om een mbo’er aan te nemen in een schaal die voor hbo’ers bestemd is. Dus een mbo’er mét ervaring belandt in schaal 6; een hbo’er zónder in 8. Dat is toch raar? Nog los van het feit dat je in een hogere schaal ook meer loopbaanbudget opbouwt en dat hiermee de kloof dus feitelijk wordt vergroot. Dat heb ik ook aangekaart in een gesprek met de cao-onderhandelaar van Sociaal Werk Nederland. Het liefst wil ik bij iedere vacature apart bekijken welke opleiding ervoor nodig is en hoe je iemand wilt belonen. Bij Welzijn Capelle zijn we daarmee begonnen.’

Gemeente Rotterdam eist een mix van mbo’ers en hbo’ers
Mede door de inspanningen van Spoor22 besloot de gemeente Rotterdam onlangs tot een opmerkelijke stap om meer gebruik te willen maken van de kwaliteiten van mbo sociaal werkers. Hans Roskam: ‘Ze hebben in het bestek voor de aanbesteding van het sociaal werk opgenomen dat je om mee te kunnen doen een bepaald percentage mbo’ers in dienst moet hebben. Organisaties moeten dus aangeven hoe ze dat willen doen. Waarom? De gemeente ziet dat mbo-vaardigheden echt nodig zijn voor het contact met groepen bewoners in bijvoorbeeld Rotterdam-Zuid.’

En hoe zit het dan in Capelle aan den IJssel? ‘Hier is de gemeente gestopt met aanbesteden want ze vonden het niet effectief. Ze wilden een duurzame partner en niet steeds nieuwe contracten. Zo is Welzijn Capelle ontstaan, als bundeling van bestaande organisaties. De gemeente laat het aan ons over hoe we het werk willen uitvoeren, uiteraard wel binnen de kaders van de opdracht. Bij iedere vacature bekijken we hoe het zit met de functiemix in het betreffend team. En ja: er komen mbo’ers bij en niet meer automatisch in schaal 6.’

Actieagenda als landelijk breekijzer
Het laatste jaar van zijn bestaan zal Spoor22 vooral besteden aan het borgen van wat in gang is gezet in de metropool Rotterdam-Den Haag. ‘Zodat de positie van de mbo’er sociaal werk daadwerkelijk verandert én verankerd wordt binnen het werkveld. En dat moet echt, anders loop je het gevaar dat je als sociaalwerkorganisatie niet de kwaliteit kan leveren die wordt gevraagd, omdat je bijvoorbeeld de doelgroepen onvoldoende weet te bereiken.’

Wat dat betreft is ook de landelijke Actieagenda cruciaal. ‘Die pleit daarvoor op landelijk niveau. Samen met de co-projectleider in Den Haag, Feruze Sarikas, voed ik vanuit Spoor 22 die agenda met de stappen die je kunt zetten en hoe onze ervaringen hierbij kunnen worden benut. Bijvoorbeeld dat je echt wel een aanjaagfunctie moet koppelen aan de regionale samenwerking tussen onderwijs en sociaalwerkorganisaties. Iedereen heeft het druk, dus íémand moet aan alle partijen blijven trekken.’