Wisselingen, projecten, tijdgebrek: slecht voor bewoners én professionals
Relationele continuïteit gaat over tijd – soms is één afspraak voldoende, soms duurt een begeleidingsrelatie jaren of is die levenslang – en over persoonlijke binding – sociaal werker en cliënt trekken samen op zolang dit versterkend werkt en naar tevredenheid, van beide partijen, verloopt.
Maar relationele continuïteit is ook de grote achilleshiel in het sociaal werk. Door beperkte carrièremogelijkheden, gebrekkige arbeidsomstandigheden en korte financieringstermijnen is er sprake van een groot personeelsverloop en tal van personeelswisselingen. Kunnen we de voorwaarden voor relationele continuïteit verbeteren?
Om daarop een antwoord te geven, las het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken literatuur en spraken ze met Anneke Menger, emeritus lector Werken in Justitieel Kader, met Edwin Luttik, senior beleidsmedewerker Sociaal Werk, en met Tim ’S Jongers, onderzoeker van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.
Zowel in huisartsenzorg als jeugdzorg is veel onderzoek dat bevestigt hoe belangrijk langlopende contacten zijn: zowel voor de profesisonals als voor cliënten. Dergelijke harde bewijzen ontbreken voor het sociaal werk. Dat is een gemis, omdat het duidelijk is dat het er daar vaak op een schrijnende manier aan schort.
Ook in de geestelijke gezondheidszorg en bij de maatschappelijke ondersteuning staat de duurzaamheid van de relatie tussen sociaal werker en hulpvrager hevig onder druk. Steeds weer andere financiering, voortdurende wisseling van personeel en kortlopende wijkprogramma’s zijn hier debet aan.
De continuïteit van de relatie tussen het sociaal werk en de burger is om twee redenen belangrijk. Ten eerste gaat het veelal om mensen in een kwetsbare positie die in hun leven al vaak te maken hebben (gehad) met veel onzekerheid, discontinuïteit, die weinig vertrouwen hebben in instituties en hulpverleners en voor wie continuïteit helend kan zijn. Het is vaak tijdrovend priegelwerk, dat sensitiviteit, reflectie en bewustzijn vraagt. Ten tweede zijn methodes of interventies sterk afhankelijk van de sociaal werker zelf.
Onderzoek van het CBS toont aan dat het sociaal werk de grootste uitstroom heeft van de zorgsector; bijna 17 procent. Veelzeggend is dat 31 procent van de werknemers in de afgelopen twaalf maanden actie heeft ondernomen om ander werk te zoeken en 44 procent binnen vijf jaar wil vertrekken. Het grote verloop is volgens Edwin Luttik, senior adviseur professionalisering en opleidingen bij Platform Sociaal Werk Nederland, terug te voeren tot een combinatie van factoren...
Lees het hele artikel in de bijlage.