Nieuwsbericht

Jeugdzorg blijft dweilen met de kraan open als het beleid niet verandert

2 september 2019 | 2 minuten lezen

Dagblad Trouw nam deze opinie van Eric van der Burg en Naima Azough namens Sociaal Werk Nederland op in de krant van 2 september 2019, naar aanleiding van de staking in  de jeugdzorg.

Op maandag 2 september staakten jeugdzorgwerkers om de problemen in de jeugdzorg onder de aandacht te brengen. Wij steunen de oproep van werknemers én werkgevers in de jeugdzorg voor meer geld en aandacht. Kwetsbare jongeren verdienen immers de beste hulp die er is. Maar de overheid moet wel fundamenteel anders gaan kijken naar deze problematiek en die tijdig bij de bron aanpakken. Nu komt hulp te laat en deels op de verkeerde plek.

Kinderen hebben behalve liefde en aandacht ook rolmodellen en effectieve ondersteuning nodig. Niet iedere ouder is daartoe in staat; niet elk gezin is een veilige plek om op te groeien en één op de acht inwoners in ons rijke, hoogontwikkelde land is licht verstandelijk beperkt. Sommige jongeren belanden hierdoor op een ander pad dan wenselijk is. Zij gaan stuk en/of maken dingen stuk. It takes a village to raise a child? Inderdaad.

Vroegsignalering is zowel voor het kind als voor de samenleving van groot belang: herken problemen tijdig en pak ze adequaat aan. Gemeenten doen dat met sociaal werk, jeugd- en jongerenwerk. Jeugd- en jongerenwerkers zien wat er speelt in wijken, kennen veel gezinnen en kunnen bijsturen. Ze gebruiken sport, ontmoeting en muziek als positief middel om in contact te komen en talent te stimuleren. Ze coachen individuele jongeren, werken met groepen, praten met ouders en hebben contact met wijkteams en scholen. Als professionals zijn ze opgeleid om de juiste stappen te zetten.

Rolmodellen
Volwassenen kunnen op alle levensterreinen met hun problemen wel ergens terecht. Maar voor kinderen ontbreekt dat vaak. Juist kinderen en jongeren hebben, als hun ouders steken laten vallen, baat bij de snelle, laagdrempelige, praktische hulp van jeugd- en jongerenwerkers in hun buurt. Cruciaal is dat die ‘er gewoon zíjn’. Dat vereist bekende gezichten in die huiskamer-in-de-buurt waar kinderen en jongeren terecht kunnen na schooltijd als er thuis niemand is. Ze zien de jongerenwerkers als ‘oudere wijze broer of zus’, zo bleek tijdens verschillende dialoogbijeenkomsten die wij de afgelopen maanden in het land hebben gehouden. Rolmodellen die jongeren nét dat beslissende zetje in de goede richting hebben gegeven.

Wij vinden het dan ook ronduit zorgwekkend en onbegrijpelijk dat er sinds 2009 geen enkele jongerenwerker bij is gekomen, zoals blijkt uit recent onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. Terwijl sinds de decentralisatie de taakopdracht van het jongerenwerk fors is verzwaard en veranderd. Geen wonder dat jeugdzorg overbelast raakt: 1300 jongerenwerkers die preventief het hele land ‘moeten doen’, tegenover 44.000 jeugdzorgwerkers?

Ontlast
Rijk en gemeenten hebben de taak om aan deze preventie en buurthulp veel gerichter vorm te geven. Neem die verantwoordelijkheid en investeer daar nu in, zodat op de middellange termijn de jeugdzorg echt wordt ontlast. Het kan, want sterk jeugd- en jongerenwerk werkt echt.

Wij zien in het ontbreken hiervan een directe relatie met de toename aan hulpvragen in de jeugdzorg. De enige juiste oplossing die de (jeugd)zorg in de toekomst betaalbaar houdt, ligt naar onze mening in preventie: versterk het jeugd- en jongerenwerk in de buurten.