Nieuwsbericht

Mbo’ers zijn het fundament onder de uitvoering van sociaal werk

Chris Bos
13 oktober 2020 | 3 minuten lezen

De hbo’isering van het sociaal werk verdient een weerwoord, vinden werkgevers in het sociaal werk en het onderwijs. ‘Op zich is het waar dat bewoners en cliënten anno 2020 vaak kampen met complexe problemen die vragen om hbo-geschoolde sociaal werkers,’ aldus Edwin Luttik, senior adviseur bij Sociaal Werk Nederland. ‘Dus dan lijkt het niet zo gek dat sommige gemeenten liefst of soms zelfs uitslúítend hbo’ers willen. Maar vergis je niet: er zijn en blijven ook mbo’ers nodig. Onder meer op straat zijn ze goud waard, vanwege hun praktische instelling en hun makkelijke contact met de doelgroepen van het sociaal werk. Dus daarom pleiten we als branche en als onderwijsinstellingen voor een stevigere positie van mbo’ers; juist een optimale mix van hbo- en mbo-geschoolde professionals maakt het sociaal werk zo slagvaardig en succesvol.’

Quickscan
Maar om hoeveel mbo’ers gaat het nu eigenlijk binnen het sociaal werk? Worden het er meer of minder? Waarvoor worden ze ingezet en om welke kwaliteiten worden ze door werkgevers gewaardeerd?
Om dat in beeld te krijgen heeft Sociaal Werk Nederland in september 2020 een quickscan uitgevoerd onder leden.

Maar eerst even de landelijke cijfers: in de cao-sector Sociaal Werk werken 46.000 professionals. 20% van hen heeft een mbo-opleiding, versus 65% hbo/wo; 15% heeft vmbo/havo/vwo. Maar in bijna de helft van de organisaties die meededen aan de quickscan is het aandeel mbo’ers minder dan 10%, blijkt uit de antwoorden op de vraag:

Wat is het aandeel mbo’ers binnen jouw organisatie?

  • < 10% zegt 47%
  • 10-30% zegt 35%
  • >30% zegt 18%

60% van de deelnemende organisaties aan de quickscan liet weten dat het percentage mbo’ers in hun organisatie de afgelopen drie jaar is gedaald. Bij de andere 40% is het juist toegenomen.

Waarom een mbo’er?
Gevraagd naar de specifieke sterke kanten van mbo’ers is dit de top-3:

  • praktisch en pragmatisch
  • hands-on-mentaliteit en resultaatgericht
  • ze sluiten makkelijk aan bij de doelgroep

Mbo’ers worden op tal van werkterreinen ingezet, en zeker bij  jeugd- en opvoedingsvraagstukken (door 45%), eenzaamheidsbestrijding (40%) en armoedebestrijding (25%).

Zoals gezegd zijn er gemeenten die als opdrachtgever bij een aanbesteding eisen stellen aan het opleidingsniveau van professionals. Bijna 40% van de respondenten heeft daarmee te maken. Sommige gemeenten willen alleen hbo’ers, andere een mix en in een enkel geval alleen mbo’ers.

Soort kiest soort
De uitkomsten van de quickscan werden op 1 oktober gepresenteerd op de online conferentie De kracht van de mbo-sociaal-werker. Jacqueline Karsten, programmamanager Domein Zorg en Welzijn ROC van Amsterdam/ROC van Flevoland stelde daar dat de waarde van mbo’ers te weinig zichtbaar is, hoewel ze het fundament zijn onder de uitvoering van het sociaal werk.
Los daarvan is de “hbo’isering” een sluipend proces in het aannamebeleid van sociaalwerkorganisaties, werd bovendien gezegd. Beslissers hebben zelf vaak ook een hbo- of wo-opleiding, en “soort kiest soort”.

Hoog tijd dus voor een Actieagenda, aldus Edwin Luttik die namens Sociaal Werk Nederland was betrokken bij zowel die agenda als de conferentie. ‘De conferentie was het begin van een gezamenlijke veldtocht om de positie van de mbo’er in het sociaal werk te versterken. En dat moet vooral regionaal gaan gebeuren, dáár moeten onderwijs en werkveld elkaar vinden en samen goed, actueel onderwijs maken in de praktijk. Er zijn ook al twee regionale conferenties gepland die de Actieagenda als uitgangspunt hebben.’

Maar ook landelijk is er genoeg te doen. Luttik: ‘Een voorbeeld? Samen met vakbonden gaan we er vanuit het Arbeidsmarktplatform Sociaal Werk voor pleiten dat er in de Cao Sociaal Werk voor mbo’ers meer functies en meer ontwikkelmogelijkheden komen.’