Nieuwsbericht

‘Dreigende gemeentelijke bezuinigingen maken registreren in het Beroepsregister alleen maar belangrijker’

Chris Bos
16 september 2020 | 3 minuten lezen

Als puntje bij paaltje komt: wiens verantwoordelijkheid is het dan dat medewerkers zich registreren in het Beroepsregister Sociaal Werk: van de medewerker of van de organisatie? Dat was de laatste vraag aan Wilma van Kar en Mart van Dongen van Surplus. En voor het eerst in het interview is het even stil. ‘Van de medewerker, ’zegt Wilma dan, ‘en bij sommigen duurt het even, maar inmiddels heeft bij ons iedereen zich geregistreerd.’ Mart: ‘Het is immers investeren in jezelf. Het feit dat je bent geregistreerd voegt iets toe aan je eigenwaarde. Maar als organisatie moet je wel zorgen voor een klimaat dat dat stimuleert. Juist nu moet je laten zien dat je kwaliteit levert en dat jouw mensen zich permanent ontwikkelen.’

Surplus is een van de weinige organisaties die zowel aan zorg als aan sociaal werk doen. Kwaliteitsadviseur Mart van Dongen: ‘Het gaat om ettelijke duizenden zorgmedewerkers (intra- en extramuraal) en een kleine tweehonderd sociaal werkers (150 fte).’
Het thema Kwaliteit staat bij Surplus voor beide werksoorten al jaren hoog in het vaandel. ‘Zo hebben we in 2016 al meegedaan aan de pilot van het Kwaliteitslabel Sociaal Werk. Op grond van de goede ervaringen daarmee hebben we vervolgens ook besloten dat we gecertificeerd wilden worden. En dat we bovendien tegelijkertijd het registratietraject wilden doorlopen. Een logische combinatie wat ons betreft, omdat beide de nadruk leggen op vakmanschap en dienstverlening.’

Het certificeringstraject begint met een zelfevaluatie. Mart van Dongen: ‘Die hebben we  iedere medewerker afzonderlijk laten invullen wat betreft de onderdelen vakmanschap en dienstverlening. Om zodoende iedereen te dwingen om te kijken naar de vraag: in hoeverre voldoe ík nou aan de genoemde normen? Dat was voor menigeen een lastige klus, maar leverde veel op, want op grond van de uitkomsten zijn we met elkaar gaan sparren; eerst onderling en later op teamniveau. Zo kun je individueel en als team veel van elkaar leren.’

Enthousiasme overbrengen
Min of meer parallel daaraan liep de dringende oproep van het management aan medewerkers om zich te registreren in het Beroepsregister. Wilma van de Kar (coördinator Geld & Recht): ‘En dat heb ik meteen gedaan. Ik vond en vind het leuk en nuttig om daar al mijn “scholingsactiviteiten” in te zetten. Maar dat geldt nog niet voor iedereen. Op een gegeven moment merkte het management dat weliswaar vrijwel alle collega’s zich hadden geregistreerd, maar ze zagen nog niet veel “beweging” op dat vlak. Dus dat mensen het geregeld aanvullen met activiteiten.’

Dus werd Wilma gevraagd haar enthousiasme over het bijhouden van je dossier over te brengen op collega’s. ‘Samen met iemand van het Registerplein heb ik bijeenkomsten georganiseerd, op verschillende locaties. Daar zijn behoorlijk wat collega’s op af gekomen. Dus dan gaat het over zaken als: “Wat zet je er nu in?”, ‘Hoe benut ik mijn IKB hiervoor?”, “Hoe maak je een ontwikkelplan” of “Welke cursussen kan ik gaan doen?”’

Speciale app
En al snel werd haar duidelijk dat veel collega’s veel meer aan scholing deden dan ze zelf dachten. ‘Alleen benoemden ze die niet als zodanig. Het gaat immers niet alleen om dure cursussen of trainingen, maar ook om deelnemen aan een congres of het bijwonen van een voorlichtingsbijeenkomst van een partnerorganisatie. Dat kun je allemaal in je dossier zetten. En dankzij een speciale app is dat ook in een handomdraai gebeurd, je hoeft alleen maar even een fototootje te maken van je aanmeldingsmailtje of je certificaat en je kunt het document uploaden. Dus na zo’n bijeenkomst is hun dossier ook meteen verder gevuld. Voor veel mensen is dat wel een eye opener.’

In zekere zin tekent die aarzeling ook de bijna spreekwoordelijke bescheidenheid van de sociaal werker: niet in de gaten hebben wat je allemaal doet aan professionalisering. Wilma: ‘Dus dat is ook mijn hoofdboodschap, zeker voor mensen die zeggen dat ze door tijdgebrek niet toekomen aan activiteiten die tellen voor het register: “Vaak doe je het al, je moet het alleen nog even in het register hangen”. En juist in coronatijd waren er ook mensen die er nog eens even echt voor zijn gaan zitten.’

Cadeautje
Om per beroepsgroep te werken aan professionalisering heeft Surplus vakgroepen ingericht. Mart van Dongen: ‘Bijvoorbeeld van maatschappelijk werkers, jongerenwerkers, wijkgerichte dienstverlening. Tijdens “vakoverleggen” wordt stelselmatig gewerkt aan het vak zelf. Zo heeft het jongerenwerk onlangs hun missie, visie, doelstelling en methoden besproken en vastgelegd. Dat is een breed document geworden waarin alle jongerenwerkers zich hebben gevonden. En dat is ook handig tegenover opdrachtgevers: die kunnen zien waar jongerenwerk voor staat. Wie een jongerenwerker van Surplus inhuurt weet wat ie krijgt, ongeacht de persoon.’

Dat brengt ons naadloos bij opdrachtgevers. Vragen gemeenten om gecertificeerde professionals? Mart van Dongen: ‘Dat niet, maar vakontwikkeling komt wel aan de orde in de jaarlijkse prestatieafspraken die we met gemeenten maken. En in tijden van dreigende bezuinigingen wordt dat alleen maar urgenter. Juist nu moet je laten zien dat je kwaliteit levert en dat jouw mensen zich permanent ontwikkelen. Dat vergroot je marktwaarde alleen maar, volgens mij.’

Los daarvan helpt het bezig zijn met je ontwikkelingsactiviteiten bij het nadenken over carrièrestappen, aldus Wilma en Mart. ’Je ziet dat mensen voorsorteren op een move. Jongerenwerkers die op termijn toch iets anders willen, of zestigers die manieren zoeken om hun kennis en kunde over te dragen.’
Dus dat is ook een tip voor collega-organisaties die meer werk willen maken van registreren. ‘Zorg dat je collega’s op een laagdrempelige manier op sleeptouw neemt. Laat zien hoe je het kunt gebruiken voor je eigen ontwikkeling, presenteer het als wat het in feite is: een cadeautje.’