Blog

Niet wijzen, maar daden

21 januari 2020 | 3 minuten lezen

Vorige week stuurde ik een brief aan de Eerste Kamer, voorafgaand aan hun overleg met minister De Jonge van VWS over de hervorming van de langdurige zorg en de Wmo (21 januari 2020). Mijn hoofdboodschap voor de senatoren: de Wmo is gebaseerd op een prachtige filosofie, maar anno 2020 staan bijna alle ontwikkelingen in de uitvoering haaks op die basisprincipes.

Het zou onterecht zijn om te stellen dat alles een tranendal is in de Wmo. Immers sinds jaar en dag laten we als sector zien wat de gevolgen zijn van de extreme bezuinigingen op het jongerenwerk in de voorbije jaren. Het gevolg is onder andere dat Amsterdam nu € 12 miljoen investeert. En overal in het land kom ik op mijn werkbezoeken parels tegen van sociaalwerkorganisaties, gemeenten en andere partners die proberen te doen wat dicht bij de mensen nodig is.

Niet alleen een geldkwestie
En toch. We moeten ook constateren dat hoe je het ook wendt of keert het budget voor een goede ondersteuning vanuit de Wmo is simpelweg ontoereikend is. Alleen daarom al kunnen gemeenten niet al hun Wmo-taken goed uitvoeren. De paarse krokodil in vrijwel iedere raadszaal is inmiddels dat de kosten voor de individuele zwarezorgvoorzieningen onrustbarend stijgen. Het extra budget dat daarvoor nodig is wordt gevonden door opeenvolgende bezuinigen op collectief, preventief werk in het sociaal domein.

Onze sociaal werkers zijn met steeds minder; ze ervaren dagelijks de lasten van te veel werk voor te weinig mensen. Ook de woningcorporaties merken dat de noodzakelijke begeleiding ontbreekt in hun kwetsbare buurten, waar bewoners kampen met eenzaamheid, psychische problematiek en dwalende jongeren. Het is precies wat ook het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zorgen baart. Al in 2017 pleitte SCP-directeur Kim Putters op een bijeenkomst van onze Gouden sociale Gemeenten voor een nieuw sociaal contract. Onlangs herhaalde hij die oproep nog eens in de Volkskrant.

Zoals ik al stelde: het is meer dan een budgettair vraagstuk. Sinds de invoering van de Wmo in 2015 zijn er allerlei maatregelen genomen die volledig ingaan tegen de geest van de wet. En voor zover ik kan nagaan wordt daar niemand blij van: beleidsmakers niet, uitvoerenden niet en bewoners van wijken en buurten al helemaal niet.
Ik noem een paar van die maatregelen: de invoering van het abonnementstarief, waardoor het gebruik van maatwerkvoorzieningen juist toeneemt; de inbesteding van sociaal werk binnen gemeenten, waardoor gemeenten zichzelf met tegengestelde belangen opzadelen en de uitvoering van de Wmo per saldo alleen maar duurder wordt; en het niet-indexeren van tarieven, waardoor het vele werk door steeds minder sociaal werkers gebeuren moet.

Luister naar het veld en red de Wmo
Dat laatste is trouwens wel heel bijzonder. Het CBS becijferde dat in praktisch alle gemeenten de belastingen zijn gestegen. Bovendien hebben de gemeenten de salarissen van de eigen medewerkers geïndexeerd. Maar in heel veel gevallen geldt dat niet voor de tarieven van sociaal werk. Alsof sociaal werkers geen last hebben van de inflatie en hun organisaties wel vanzelf blijven draaien…

Ik hou niet van “jij-bakken”. Ik merk dat lokaal alle partijen het graag anders zouden willen. De oplossing ligt daarom óók op landelijk niveau. Ministeries en landelijke politiek moeten stoppen met te stellen dat zij nu eenmaal niet over de Wmo gaan. Kijk niet langer weg, maar grijp de Wmo-evaluatie aan om de ontmanteling van het Wmo-gedachtengoed te stoppen. Niet door naar elkaar te wijzen, maar door te onderkennen dat de Wmo toe is aan fase 2.0. Met elkaar kunnen we een doorbraak realiseren.

Hoe? Door op landelijk niveau gemeenten, aanbieders en bewoners in staat te stellen de better practices van preventie op te schalen en te vertalen in aantoonbaar werkbare modellen. En ja, dat kost tijdelijk misschien wat meer geld, maar dat levert op termijn geld op. Want er zijn gelukkig mooie voorbeelden genoeg. Ondanks de soms extreme bezuinigingen spreek ik tijdens onze werkbezoeken overal in het land bevlogen  sociaalwerkorganisaties, sociaal werkers, vrijwilligers en bewoners die samen met gemeenten en andere partners proberen te doen wat dicht bij de mensen nodig is. En die daar ook in slagen. Dat levert in ieder geval weer energie, perspectief en tevredenheid op bij bewoners en professionals.

Als we íéts kunnen leren van de Toeslagenaffaire en de stikstofcrisis is het wel dit: door wegkijken verdwijnen de problemen niet. Dus, beste Hugo en Eerste Kamerleden: luister naar het veld en red de Wmo.