Blog

Het ergste moet nog komen, maar wij zijn er klaar voor

Voor het sociaal werk gaat het nu vooral om het bestendigen van wat we sinds de virusuitbraak doen; tegelijkertijd moeten we ons voorbereiden op de economische crisis die nog komt.
Eric van der Burg
19 mei 2020 | 2 minuten lezen

Het heldere rapport van de werkgroep Impact Corona-crisis (werkgroep-Halsema) laat zien dat er naast de groep kwetsbaren die het al moeilijk hádden, er ook groepen Nederlanders zijn die zich doorgaans best kunnen redden maar helaas kopje-onder gaan bij een calamiteit van het kaliber corona. Onder hen bijvoorbeeld de zzp’ers die zelfstandige zijn geworden omdat het aantal loondienstbanen in hun sector de afgelopen jaren is gedaald. Denk aan kunstenaars en musici, maar zeker ook aan sportcoaches en seizoenwerkers in de toeristenindustrie en de agrarische sector. Zij hebben vaak maar weinig reserves en terecht constateert de werkgroep dat er extra maatregelen nodig zijn om hun uit de zware schulden te houden.

Zoals ook blijkt uit de vele goede voorbeelden in het rapport spelen sociaal werkers een onmisbare rol in het begeleiden van zowel de oude als de nieuwe kwetsbare groepen bij  het verbinden van vrijwilligers, professionals en instanties. Die rol zal alleen maar belangrijker worden. Maar het goede nieuws is dat we daarvoor niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden. De werkgroep-Halsema pleit immers voor maatwerk en dat is precies wat past bij het sociaal werk met zijn diverse verschijningsvormen: jongerenwerk, wijkteamwerk, sociaalraadsliedenwerk, ouderenwerk et cetera. Sociaal werkers hébben de kennis en kunde in huis om mensen op uiteenlopende gebieden bij te staan. En sinds de virusuitbraak en de lockdown hebben ze hun repertoire bovendien uitgebreid met online- en anderhalvemeterdienstverlening. Op die manier liepen en lopen zij de gaten dicht die zorg en overheid moesten laten vallen. En in die rol hebben we ons de afgelopen weken ook goed in de kijker gespeeld.

Voor het sociaal werk gaat het nu dus vooral om het bestendigen van wat we sinds de virusuitbraak doen; tegelijkertijd moeten we ons voorbereiden op de economische crisis die nog komt. Samen met de VNG en het Rijk gaan we kijken hoe we de huidige impact van ons werk voor gemeenten én bewoners kunnen vasthouden en verbeteren. Preventief en waar nodig curatief, want veel sociaal werk is immers vaccin en medicijn tegelijk. Ik verwacht dat dit eenduidige rapport van de werkgroep-Halsema en het eerdere rapport van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS), net als de analyse van het SCP over maatschappelijke gevolgen van de coronatijd het nodige gewicht in de schaal zullen leggen bij die gesprekken. Dat blijkt ook wel uit het voornemen van de VNG om het werk van de tijdelijke werkgroep-Halsema over te nemen en voort te zetten.

Ondertussen is het sociaal werk in de wijken zo corona-proof mogelijk aan de slag. Dat hoorde ik onder meer van de sociaalwerkdirecteuren die ik de afgelopen dagen sprak voor mijn rondje langs de velden. ‘We hebben ons werk aangepast en we hebben het drukker dan ooit.’

Wat ze echter ook zeggen: ‘Als samenleving bestrijden we wel de ziekte corona, maar het bijbehorende eenzaamheidsvirus woekert als nooit tevoren.’ Op dat punt moeten we echt de handen aan de ploeg slaan. Dat betekent ook dat sociaal werkers als cruciale professionals op straat hun vak moeten kunnen uitoefenen. En ik reken erop dat de veiligheidsregio’s hun boa’s daarover helder informeren. Een psychische brand blussen is net zo noodzakelijk als het uitrukken in een ladderwagen met loeiende sirenes. Dus geef sociaal werkers de ruimte. Het ergste moet nog komen, maar wij zijn er klaar voor.