Nieuwsbericht

Wat betekent de financiële tegemoetkoming gemeenten voor sociaal werk

16 april 2024 | 3 minuten lezen

In de Voorjaarsnota 2024 presenteerde het demissionaire kabinet gisteren miljarden aan extra uitgaven. Zo worden gemeenten en provincies tegemoet gekomen door onder meer het schrappen van de opschalingskorting en extra geld voor de indexering van zorgkosten. Wat betekent dit voor de financiering van het sociaal werk?

In het overhedenoverleg met VNG, IPO en UvW is besloten tot het schrappen van de oploop van de opschalingskorting van 675 miljoen euro en het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek. Uitgangspunt is dat het Gemeentefonds en Provinciefonds meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen. De indexatie wordt gesplitst in een volumedeel en een prijsdeel. De volumeontwikkeling van de fondsen wordt gebaseerd op een 8-jaars historisch gemiddelde, waardoor het fonds minder schommelt. De indexatie voor inflatie volgt de prijs bbp van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel op niveau blijven.

Het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek heeft invloed op de lopende begroting van gemeenten en provincies. Om die reden is besloten om de impact hiervan volledig (2024) en deels (2025) te dempen. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats. Deze is zodanig dat dit per saldo voor de periode van 2026 tot en met 2029 resulteert in een plus van 675 miljoen euro voor gemeenten en 44 miljoen voor provincies. De onvolledige compensatie voor 2025 noemt VNG-voorzitter Sharon Dijksma een bittere pil: de financiële consequentie van het besluit van het kabinet is dat in dat jaar het Gemeentefonds eenmalig 675 miljoen euro lager wordt vastgesteld.

In de afgelopen jaren is het aantal specifieke uitkeringen en de daaraan verbonden uitgaven sterk gestegen. De groei betekent bovendien minder bestedingsvrijheid en meer verantwoordingslasten voor gemeenten. Het demissionaire kabinet kondigt een plan aan om te komen tot een doorlichting en vermindering van het aantal specifieke uitkeringen.

Ten aanzien van de Wmo is afgesproken dat in de toekomst (een nader te bepalen deel van de) Wmo niet langer via de algemene uitkering van het Gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering. Hierbij wordt gezocht naar een passende geobjectiveerde indexering die rekening houdt met kostenontwikkeling en demografie/vergrijzing. Uitgaande van de demografie raming van het CPB voor de Wlz van 1,7 procent en de actuele CBS-realisatie, reserveert het Rijk op de Aanvullende Post vanaf 2026 een jaarlijkse tranche van circa 75 miljoen euro additioneel, oplopend tot 300 miljoen euro in 2029 voor gemeenten.

Wat betekent dit voor de financiering van het sociaal werk?
De voornoemde indexering is een generieke indexatie die naar eigen inzicht van een individuele gemeente kan worden ingezet. Aan het budgetrecht van de gemeenteraad wordt verder niet getornd, zij bepalen nog steeds zelf waaraan zij de middelen besteden.

Wel betekent een verbeterde balans tussen gemeentelijke middelen en taken meer ruimte voor een gemeente om de OVA-systematiek te volgen en deze indexering in de tarieven van sociaalwerkorganisaties te verwerken. Dat is hard nodig, want nog lang niet alle gemeenten blijken prijs- en loonstijgingen toereikend te compenseren. VNG-voorzitter Sharon Dijksma ziet – kijkend naar de langere termijn – een “structurele plus van 1 miljard” (zie nieuwsbericht VNG). Vanaf 2026 stijgt het Gemeentefonds met 750 miljoen euro, oplopend tot ongeveer 1 miljard in 2029.

Voor de toekomst lijkt het erop dat maatwerk voorzieningen Wmo ondergebracht gaan worden in een aparte financiering, met een passende geobjectiveerde indexering. Er wordt immers gesproken over zorg in het VNG-nieuwsbericht. Wat dit betekent voor de toepassing van de OVA-indexeringssystematiek en de algemene Wmo-voorzieningen is op dit moment nog onduidelijk.

2025 lijkt nu het nieuwe financiële ravijnjaar: in dat jaar wordt het Gemeentefonds eenmalig 675 miljoen euro lager vastgesteld. Dit betekent dat sociaalwerkaanbieders rekening moeten houden met mogelijke druk op de financiering van het sociaal werk. De VNG zal zich in de lobby naar het nieuwe kabinet zeker inzetten op compensatie van de teruggang in middelen in 2025. Vanuit Sociaal Werk Nederland zullen wij – net als in de afgelopen periode – afstemmen met de VNG hoe wij hen in deze lobby kunnen versterken. Het Tweede Kamerdebat over de Voorjaarsnota staat gepland in de eerste week van juni 2024.

Neem voor meer informatie contact op met senior adviseur Marcel Mathijssen.

Lees ook: