Print blogartikel
Blog
Het gebeurde ruim zesduizend kilometer verderop. Laten we dat zo houden.
11 januari 2021 | 2 minuten lezen
Het deed me vreemd genoeg denken aan de eerste maanlanding. Ook toen zat half Nederland tot diep in de nacht te kijken naar beelden van de Amerikaanse televisie. Ook toen was de uitkomst urenlang ongewis maar liep het uiteindelijk goed af. Het verschil? Toen was er sprake van een grote stap voor de mensheid, nu liep het Amerikaanse staatsbestel averij op. Toch bleek de veerkracht van de democratie nog groot genoeg om de volksmenner buitenspel te zetten.
Dan kun je denken: zie je wel, uiteindelijk keert de wal het schip. Ja oké, mits de wal maar stevig genoeg is. En mits die wal beschikt over voldoende zelfcorrigerend vermogen.
Hoe belangrijk dat laatste is zagen we in eigen land bij de Toeslagenaffaire. Dankzij de vasthoudendheid van twee parlementariërs en dankzij het nuttige instrument van de parlementaire enquête kan een ontspoorde overheid alsnog worden bijgestuurd. Te laat natuurlijk, maar ook in dit geval is dat toch beter dan nooit.
In dat opzicht is het goed dat we nu ook een bemoedigende kentering zien in het beleid rond de zwakke wijken. Jarenlang dachten bestuurders dat je het best kunt inzetten op zelfredzaamheid van burgers aan de onderkant: hou de uitkeringen schaars en laag, dan voelen werklozen vanzelf de prikkel om de mouwen op te stropen. De overheidsbemoeienis was dan ook meer gericht op fraudebestrijding dan op welzijnsbevordering.
Dat tij is gelukkig aan het keren. Uit onderzoek weten we inmiddels dat zelfredzaamheid onhaalbaar is voor een groot deel van de mensen die dagelijks kampen met bestaansonzekerheid; dus met geldstress, een chronische aandoening of beroerde woonomstandigheden. We weten dat voor hen alleen een multidisciplinaire benadering effect heeft. Een benadering die aandacht heeft voor de individuele sores én voor de specifieke mogelijkheden van iedere hulpvrager. ‘Zorgen dat mensen weer lichtjes in hun ogen krijgen,’ noemen sociaal werkers dat.
Het goede nieuws voor 2021 is wat mij betreft dat Sociaal Werk Nederland nauw betrokken is bij de totstandkoming van een nieuwe, brede wijkaanpak. De kern daarvan is de terugkeer naar de menselijke maat die recht doet aan álle facetten van het menszijn. Een gezonde leefstijl kun je niet afdwingen vanuit Den Haag maar wel aanmoedigen met voorzieningen in de buurt. Niet voor niets was het uitgangspunt van de decentralisatie: wees daar waar bewoners leven! Daarvoor nodig is op landelijk én lokaal niveau nauwe samenwerking tussen gemeenten, woningcorporaties, zorgpartijen, onderwijs en natuurlijk het sociaal werk en de bewoners zelf. Sociaal werkers en hun organisaties hebben immers de juiste expertise: ze kennen de buurten en hun bewoners; ze kennen de gevolgen van op elkaar inwerkende problemen en van gekmakende bureaucratie, maar: ze hebben gaandeweg ook wegen gevonden om die effectief te tackelen.
Zo’n wijkaanpak begint met fraaie intentieovereenkomsten. Prima, maar vervolgens zijn er simpelweg ook voldoende gebouwen nodig waar mensen kunnen samenkomen voor ontmoeting, probleemoplossing, empowerment en talentontwikkeling. Oftewel buurthuizen, bibliotheken, zwembaden, sportveldjes, speeltuinen. Dus rijksoverheid: help gemeenten daarbij.
Gelukkig kan de nieuwe wijkaanpak voortborduren op tal van samenwerkingsinitiatieven die er allang zijn, ook in deze buurten. Die verdienen extra aandacht en ruimere mogelijkheden, ook vanuit Den Haag. Voor veilig opgroeien is bijvoorbeeld van het ministerie van J&V meer nodig dan een actieplan wapenbezit; het vraagt vooral om de aanleg van de infrastructuur voor een goed psychosociaal & pedagogisch klimaat in scholen en buurten.
Het vraagt van het ministerie van VWS een programma voor psychische weerbaarheid van de jeugd; met jongerenwerkers in school en kinderwerk in de buurt.
Het vraagt van alle betrokken ministeries een omslag van cure naar care.
Laten we in vredesnaam voorkómen dat een immense kloof tussen bevolkingsgroepen ooit kan leiden tot de bestorming van het Binnenhof.