Nieuwsbericht

Hoe ’s lands grootste achterstandswijk erbovenop komt, en wat sociaal werk elders in Nederland daaraan heeft

Chris Bos
25 februari 2020 | 4 minuten lezen

Vreemd genoeg spraken ze elkaar vorig voorjaar pas voor het eerst op het Jaarcongres van Sociaal Werk Nederland. Toch hebben beiden sterke banden met Rotterdam: staatssecretaris Tamara van Ark studeerde er en werkte er als teamchef bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Marco Pastors was eerst wethouder en nu programmadirecteur van het spraakmakende Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Sociaal Werk Nederland-voorzitter Eric van der Burg stelde daarom voor om die eerste kennismaking een vervolg te geven tijdens een werkbezoek aan NPRZ. Op 17 februari was het eindelijk zover.

Als directeur van Sociaal Werk Nederland was ook Lex Staal van de partij. ‘Een bijzonder geslaagde bijeenkomst. Alle problemen die brancheorganisatie Aedes onlangs signaleerde in de nieuwe achterstandswijken zie je in Rotterdam-Zuid namelijk in het kwadraat. Alle indicatoren staan daar op rood, dus qua scholing, schulden, werkloosheid, taalachterstand, leefstijl, et cetera. En dat in een stadsdeel zo groot als heel Eindhoven. Een immense opdracht dus om die wijk weer uit het slop te trekken. Terecht dat het Rijk er een langdurig programma op heeft gezet. En het mooiste is: ze boeken er interessante resultaten.’
Dat succes heeft vermoedelijk alles te maken met de roemruchte Rotterdamse geen-woorden-maar-daadkracht. Lex Staal: ‘De cijfers zijn veelbelovend. Op veel probleemindicatoren doen ze het nu beter dan enkele jaren geleden. Kinderen krijgen in Rotterdam-Zuid krijgen per week 10 uur langer les, daardoor stijgen hun leerresultaten; verpauperde woningen worden aangepakt, mensen raken uit de schulden, gaan weer een opleiding volgen, vinden werk.’

Voor wat hoort wat
Wat absoluut helpt is dat het NPRZ een looptijd heeft van twintig jaar. Daarmee lijkt hij zich af te zetten tegen het sociaal werk. Lex Staal: ‘Het moet dus door opeenvolgende gemeentebesturen worden gedragen. Mede daardoor lijkt de NPRZ-aanpak op een bepaalde manier gedepolitiseerd, ontdaan van ideologie. De insteek lijkt simpelweg: “Heb jij een probleem? Dan gaan we daar nu wat aan doen”. Maar dan wel met een duidelijke disclaimer: voor wat, hoort wat; we verwachten wel dat je zelf het nodige bijdraagt. En nu ze acht jaar onderweg zijn zie je dat het effect heeft. En ja, dat is ook een kwestie van geld. Met 12 miljoen per jaar kun je structureel aanpakken opzetten en verankeren. Heel concreet: met dat geld wordt bijvoorbeeld de caseload van professionals verlaagd, van gemiddeld 130 naar 80, zodat ze meer tijd hebben om met bewoners hun problemen aan te pakken.’

Bij eerdere gelegenheden liet Marco Pastors weten dat sociaal werkers zeker een bijdrage leveren aan de doelstellingen van NPRZ, maar dat ze ook hun beperkingen moeten kennen. Over jongerenwerkers zei hij op een congres in december 2019: ‘Prima dat ze present zijn, maar ze moeten proberen een jongere weer zo snel mogelijk in een normale situatie te krijgen: dus een situatie met ouders, school, sport, muziek. Dat doen jongerenwerkers volgens mij te weinig. Ze houden zaken weg bij andere professionals. Een jongerenwerker moet jongeren door de systeemwereld loodsen, niet samen met hem mopperen op het systeem.’

Sociaalwerkinterventies moeten wat Pastors betreft vooral niet te lang duren. Lex Staal ‘En dat hij dat regelmatig openlijk zegt wekt wrevel in onze sector. Maar in deze Rotterdamse setting werkt het eerlijk gezegd best inspirerend. Want nogmaals: het gaat hier niet om een beperkte groep kwetsbare burgers, maar om duizenden mensen met alle mogelijke problemen. Die schaal vraagt misschien wel om andere methoden dan we binnen het sociaal werk gewend zijn. Een voorbeeld? Werklozen moeten een werkweekagenda bijhouden, waarin ze opschrijven waaraan ze hun tijd besteden. Dat helpt hen bij het plannen van doelen en acties, en het geeft meer ritme en structuur. Daarbij focust iedere professional steeds op de vraag: wat zit deze persoon in de weg om te gaan werken?’
Dat wil niet zeggen dat die aanpak ook werkt in Arnhem-Zuid. ‘Het is niet zomaar te vertalen, maar het is ook niet typisch Rotterdams. Overigens bleek ons in het werkbezoek dat in de wijken en buurten juist veel wordt samengewerkt met sociaalwerkorganisaties.’

“Je bént niet je verleden”
Het werkbezoek startte in het kantoor van NRPZ midden in de Afrikaanderbuurt. ‘Ook daaruit blijkt de no-nonsense-aanpak: dat pand heeft iets van een oude tapijtwinkel, daar geven ze gewoon geen geld aan uit. Sowieso vond ik het heel indrukwekkend dat zo’n groot programma wordt gecoördineerd door zo’n bescheiden organisatie.’
Vervolgens toog het gezelschap naar Huis van de Wijk “het Middelpunt”, dat wordt gerund door sociaalwerkorganisatie DOCK. Daar hoorden ze de aangrijpende levensverhalen van twee Rotterdammers die de weg omhoog waren ingeslagen. Lex Staal: ‘Onder wie een alleenstaande moeder van vijf kinderen. Zij sloot af met een behartigenswaardige conclusie: “Je bént niet je verleden.” En dat sluit ook aan bij de NPRZ-methode. Zij zeggen: “Hoezeer mensen ook aan de grond zitten, er is altijd nog ergens een reststructuur in iemand. Dat is het vertrekpunt. Ben je alleenstaande moeder? Dan gaan we daarvandaan redeneren. Wat heb je dan nodig om voor jou en je vijf kinderen een inkomen te verdienen?”

En dat is ook het cruciale verschil met de werkwijze van sociaalwerkorganisaties, aldus Lex Staal. ‘NPRZ zegt: “Wij weten al wat deze mevrouw nodig heeft: werk. Een baan hebben is de basis voor het werken aan andere levensproblemen. De beste vorm van zorg is werken of naar school gaan. Vanuit het sociaal werk zeggen we misschien eerder “Een alleenstaande moeder met vijf kinderen? Eerst de gezinssituatie stabiliseren”. De aanvliegroute is anders, maar het beoogde effect is hetzelfde gelijk. En daarop moeten we elkaar vinden.’

Duurzaam duurt het langst
Voor alle duidelijkheid: het NPRZ coördineert, maar voert niet zelf uit. En mede daarom zeggen sommige criticasters dat Marco Pastors niet altijd scherp ziet hoe nauw bijvoorbeeld jongerenwerkers betrokken zijn bij de dagelijkse uitvoering op straat. Lex Staal: ‘Dat kan zo zijn. Tóch denk ik dat we hier als sociaal werk iets kunnen leren van deze manier van denken en vooral doen. We moeten ons realiseren dat we in onze branche vaak sociaal werk bedrijven vanuit een bepaalde visie; bewust of onbewust. En voor ons werkt dat. Maar als je het afpelt en je doet het op de NPRZ-manier, werkt het kennelijk óók. In ieder geval in Rotterdam-Zuid. We hoorden en zagen mensen die weer een lach hadden op hun gezicht en vertrouwen hadden in de toekomst. Dus accepteer dat die verschillende uitgangspunten er zijn, en bekijk wat je aan elkaar kunt hebben. Zet het niet meteen weg, maar onderzoek wat je ermee kunt.’

Ook staatssecretaris Tamara van Ark was onder de indruk van de prestaties in Rotterdam-Zuid. ‘Sowieso was ze aangedaan door de levensverhalen en de manier waarop problemen zich kunnen opstapelen. Ze heeft beloofd om een aantal technische knelpunten te laten uitzoeken, bijvoorbeeld rond inkomenszekerheid, toegang tot de kinderopvang en de drempels van bijstand naar werk. En wat ook helpt is dat ze met eigen ogen heeft gezien dat je voor duurzame oplossingen ook een structurele aanpak hebt, meer handen in de wijk, inclusief financiering. Vandaar ook ons voorstel om te komen tot een nationaal deltaplan, om de verloedering in achterstandswijken te keren.’
Voordat zo’n deltaplan er is zal er nog heel wat water door de Maas moeten stromen, maar de aanzet is er. ‘Sociaal werk is sterk in verbinden. Dit werkbezoek was daarvan weer een geslaagd voorbeeld.’