Print blogartikel
Blog
Gezocht: Nationale Opbouwwerker m/v
22 september 2022 | 2 minuten lezen
‘Stop met klagen, hier is geld’. Kort door de bocht is dat wel een beetje mijn afdronk van de Miljoenennota van afgelopen dinsdag. Zeker, het is goed dat het kabinet nu flink de portemonnee trekt om de koopkracht te stutten. Dat is ook keihard nodig voor alle Nederlanders die in de verdrukking zitten of dreigen te komen. Ook positief is dat het kabinet veel verwacht van het sociaal domein (al wordt de rol en meerwaarde van sociaal werk nog niet altijd begrepen) en investeert in die groepen die verder dreigen af te haken.
Tegelijkertijd gaat het wel erg over de problemen van nu en zijn veel maatregelen incidenteel van aard. Het is sterk de vraag of er volgend jaar rond deze tijd structureel genoeg ten goede is veranderd.
Ik vond het dan ook opmerkelijk dat premier Rutte op de avond van Prinsjesdag zei dat dit kabinet niet alle problemen in dit land kan oplossen, maar hooguit de pijn kan verzachten. Dat is toch wel mager en het raakt voor mij de kern van wat er ontbreekt. Waar zo’n twee maanden geleden nog werd gezegd dat we ‘allemaal een beetje armer’ zouden worden, dekken nu potten met geld de ongemakkelijke waarheid af dat in deze moeilijke tijd niet iedereen erop vooruit kan gaan. Maar geld verhult vaak een gebrek aan politieke keuzes. Bestaansonzekerheid en kansenongelijkheid zijn niet zomaar af te kopen via een toeslag of subsidie. En terwijl we lastige keuzes voor ons uit te schuiven, groeien de maatschappelijke tegenstellingen.
De grote crises waarmee we ons geconfronteerd zien, vragen om oplossingen die vandaag én in de toekomst goed uitpakken. Kim Putters zei het onlangs treffend bij zijn benoeming als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad: we hebben een verbindend verhaal nodig voor Nederland. Wat voor samenleving willen we zijn? Welke keuzes maken we in de grote uitdagingen van deze tijd, hoe verdelen we de lusten en de lasten? Wat verwacht de overheid van haar burgers, en omgekeerd: waar mogen zij op rekenen? Grote groepen in ons land begrijpen het nu niet meer. Maatregelen raken specifieke groepen, zoals vluchtelingen, boeren, werkende armen en kleine ondernemers. Zonder dat de verbinding wordt gelegd met het grotere plaatje en de belangen van andere groepen. En dan krijg je wat we nu zien: iedereen gaat uit onzekerheid voor zijn eigen belang.
Op een andere schaal zien we iets vergelijkbaars gebeuren bij het Integraal Zorgakkoord (IZA), dat minder integraal is dan de titel doet vermoeden. De discussies gaan vooral over de verdeling van geld en welke zorgpartijen wel of niet hun handtekening onder het akkoord zetten. Terwijl de hamvraag is: hoe houden we onze zorg betaalbaar en toegankelijk? Iedereen begrijpt inmiddels wel dat gezondheid iets anders is dan de afwezigheid van ziekte – het begrip ‘positieve gezondheid’ is gemeengoed. Een echt integraal zorgakkoord zou dus óók moeten gaan over een veilige en gezonde leefomgeving, een sterke sociale basis in wijken en buurten en bestaanszekerheid voor alle Nederlanders. Dan voer je andere gesprekken met elkaar en is het ook vanzelfsprekend dat bijvoorbeeld de Vereniging Nederlandse Gemeenten en Sociaal Werk Nederland meepraten in de ‘binnenring’.
Op lokaal niveau is dat precies wat sociaal werkers onder meer doen: opbouwwerk. Vakkundig en gedreven investeren in mensen om leefbaarheid en zelfredzaamheid vanuit eigen kracht en talenten te stimuleren. En zo de sociale cohesie in wijken en buurten versterken. Misschien wordt het tijd om ook een Nationale Opbouwwerker te benoemen, die dit voor Nederland doet. Iemand die zorgt dat groepen mensen niet langer tegen elkaar worden uitgespeeld bij het brandjes blussen op de korte termijn, maar perspectief biedt vanuit een gedeeld en hoopgevend toekomstbeeld.
Lees ook het interview met Lex Staal op de website van Zorg+Welzijn over de Miljoenennota 2023: ‘Sociaal werk wordt wel gezien, maar nog niet altijd begrepen’
Hier vind je de reactie van Sociaal Werk Nederland op de plannen van Prinsjesdag, samengevat in vijf pluspunten en vijf aandachtspunten.