Print blogartikel
Blog
Maak Preventie net zo Hot als Repareren
Preventie is niet sexy. Voorkómen is weliswaar béter dan genezen, maar veel minder zichtbaar. Investeren in preventie betaalt zich niet meteen uit. Op de lange termijn echter wel.
Jacqueline Beekman
26 maart 2019 | 2 minuten lezen
Maak preventie net zo hot als repareren
Je kunt het gerust een doorbraak noemen: op 20 maart klonk in Den Haag het startschot voor de pilot ‘vroegsignalering schulden’. Het doel? Voorkomen dat klanten met betalingsachterstanden in financiële problemen komen. De initiatiefnemers? De vier traditionele grootbanken (ABN Amro, ING, Rabobank en SNS, verenigd in de NVB), samen met enkele nieuwe, innovatieve anti-geldstress-initiatieven, waaronder ons eigen project Moedige Dialoog. Baanbrekend, omdat banken nu zelf geld steken in de vóórkant; in het voorkómen dat roodstaan uitgroeit tot een schuld met het gewicht van een molensteen.
Financieel Nederland neemt zijn verantwoordelijkheid; omdat permanente geldstress niet alleen een persoonlijk drama is voor degenen die ermee worstelen, maar ook een onduldbaar maatschappelijk fenomeen in het op drie na gelukkigste land ter wereld. En dat besef leidt bovendien tot actie. Prachtig, wat wil je nog meer?
Snelheid.
Het gaat me niet hard genoeg.
Dat komt deels door de aard van preventie. Preventie is niet sexy. Voorkómen is weliswaar béter dan genezen, maar veel minder zichtbaar. Het is geen antibioticum dat maakt dat doodzieke mensen alsnog genezen. Als het gaat om armoedebestrijding: een kleine financiële injectie is zelden voldoende om weer structureel op eigen benen te kunnen staan. Investeren in preventie betaalt zich niet meteen uit.
Bovendien hebben we te maken met veranderende maatschappelijke rollen. In het verzorgingsstatelijk denken was de óverheid verantwoordelijk voor een goed voorzieningenaanbod om aan de rechten van mensen tegemoet te komen. Daar wilden we vanaf, we wilden een participatiesamenleving waarin burgers zélf zorgdragen voor een (financieel) gezonde levensstijl. De overheid hoefde hen hiertoe alleen maar aan te sporen en bij te staan…
Dat bleek een brug of drie te ver. Inmiddels kantelen we door naar de sociale investeringsstaat. Een grote groep mensen heeft te weinig doenvermogen om aan de eisen van de beoogde participatie te voldoen, concludeerde de WRR in 2017. Investeren in preventie en een lokale sociale basisstructuur die hen ondersteunt is daarom een must. Je moet burgers vanuit het oogpunt van participatie en welbevinden in een vroeg stadium effectief en efficiënt bijstaan. Op alle levensterreinen...
Dat is niet alleen een opdracht voor gemeenten, ook ketenpartners krijgen een andere, prominente rol. Preventie was tot voor kort vooral iets van de afzonderlijke domeinen zorg, onderwijs, jeugd en werk & inkomen, maar sinds de transformatie is preventie zélf een domein aan het worden.
Probleem daarbij is wel dat nog veel gemeenten proberen hun nieuwe rol in oude planning-en-control-cyclussen te persen. De kosten en opbrengsten van preventie laten zich echter moeilijker in beeld brengen dan curatieve interventies. Maatschappelijke kostenbatenanalyses bieden wel enig soelaas, maar door de diversiteit aan factoren blijft dat een lastige klus. Het dagelijks leven van mensen speelt zich immers niet af in een laboratoriumsetting.
Mijn oproep is daarom: durf verantwoording af te leggen door mensen zélf aan het woord te laten. Combineer cijfers en verhalen. Van ervaringsdeskundigen die aan middelbare scholieren vertellen welke gevaren kleven aan kopen op afbetaling. Van bankmedewerkers die in hun vrije tijd een geldloket bemensen of geldlessen geven op de basisschool. Van sociaal raadslieden die in de bibliotheek mensen helpen bij hun belastingaangifte. En straks van de mensen die dankzij de NVB-pilot zijn doorgesluisd naar Geldfit en advies hebben gekregen over hun financiële situatie.
Honoreer die getuigenissen en durf te investeren in de voorkant. Handel in de geest van wat we met z’n allen zo langzamerhand echt wel weten over effectieve armoedebestrijding. Nu de banken voorop gaan kan toch niemand achterblijven?