Blog

Vve in Vietnam en Rotterdam

28 juni 2018 | 1 minuut lezen

Onlangs was ik samen met Sylvia, mijn vrouw, drie weken op reis door Noord-Vietnam. We gingen daar vier dagen lopen door het berggebied van Sapa, met onze gids Pan. Zij is een jonge moeder van 18, die wekelijks toeristen rondleidt door dit prachtige berggebied. Pan behoort tot de MONG-People, een van de 52 verschillende bevolkingsgroepen in Vietnam. In het noorden zitten de meeste verschillende volkeren, vaak afkomstig uit China. Een kleurrijk volk, dat ook veel armoede kent. Nog geen tien jaar geleden waren er in die noordelijke streken geen stroom en goede verbindingen.
We liepen door de rijstvelden, door kleine dorpjes en mooie bergpassen. Tijdens al die wandelingen zag ik in elk klein dorpje wel een school en een soort kinderopvang. Als pedagoog en belangenbehartiger van het peuterwerk ben je toch nieuwsgierig naar die kleine gebouwtjes waar talloze kleine kinderen liepen te spelen. Pan legde uit dat het in Vietnam kindergarden heet en dat er voor alle kinderen uit de achterstandsgebieden een soort vve-programma is. Dat betekent dat elk kind vanaf 3 tot 6 jaar vijf dagen per week gratis naar de kindergarden gaat. In de zomer is het drie maanden dicht, want dan kunnen de peuters en kleuters meehelpen op het land, bijvoorbeeld op de buffel passen.
Pan vertelde verder dat de leidsters universitair geschoold zijn en van de regering extra pensioen en ondersteuning bij huisvesting krijgen als zij in deze kindergardens gaan werken. En dat in een land ter grootte van Duitsland, met bijna 100 miljoen inwoners, een gemiddeld inkomen van 200 dollar per maand en een geboorteoverschot van jewelste, want Vietnamezen houden van kinderen.
Na die prachtige reis ging ik alweer snel aan het werk, want we hadden een bijeenkomst georganiseerd over de gevolgen van de harmonisatie voor het peuterwerk. Centraal stond de vraag welke effecten de harmonisatie heeft op de organisatie van peuterwerk en het bereik van peuters. Een collega duwde me al direct een artikel onder mijn neus dat er in Rotterdam een terugloop te zien is van het aantal kinderen na invoering van de kinderopvangtoeslagregeling. Op de bijeenkomst zelf zeiden verschillende mensen dat zij ook een terugloop zien, vooral onder laagopgeleide ouders. Zij hebben geen zin, of zijn niet in staat gebruik te maken van die kinderopvangtoeslagregeling. En ik dacht weer: hoe is het toch mogelijk dat in een ontwikkelingsland als Vietnam, kinderen ergens ver afgelegen in de bergen gewoon vijf dagen gratis naar een kinderopvang kunnen gaan, terwijl wij in Nederland voor peuters wel vier financiële regelingen verzinnen en allerlei verschillende opvangregelingen maken waardoor we het gevaar lopen juist die kinderen te missen die we graag willen bereiken?