Schaamte over geldgebrek vergroot vaak de armoede
Schaamte komt meer voor bij mensen die het financieel moeilijk hebben en gaat ook vaak samen met gedrag dat armoede juist in stand kan houden. Geld wordt bijvoorbeeld uitgegeven aan zaken die statusverhogend werken in plaats van eerste levensbehoeften, en mensen krijgen minder sociaal contact. Zo dreigt een vicieuze cirkel van armoede.
Dat alles blijkt uit onderzoek van Arnoud Plantinga in zijn proefschrift Poor Psychology: Poverty, Shame, and Decision Making, dat hij op vrijdag 1 februari verdedigde aan Tilburg University.
Arm zijn betekent meer dan te weinig geld hebben. Armoede beïnvloedt iemands doen en laten, wat men denkt en voelt. Onderzoek naar de emotionele kant en effecten van armoede is nog niet veel gedaan. Vooral de rol van schaamte daarin is onderbelicht. Plantinga brengt daar nu verandering in.
Negatieve emotie
Onder Nederlanders tussen 18 en 65 jaar geeft ongeveer 1 op de 7 aan zich te schamen voor zijn of haar financiële situatie. Schaamte gaat vaak gepaard gaat met negatieve psychologische effecten, zoals stress, piekeren en een verminderd gevoel van controle. Daarnaast hebben mensen die zich schamen minder sociale contacten. Een analyse van data, verzameld over een periode van negen jaar, laat zien dat financiële problemen en eenzaamheid elkaar in de hand werken.
Andere keuzes
De promovendus testte of mensen met lage inkomens andere financiële keuzes maken dan mensen met hoge inkomens. Dat doen ze. Zo geeft men zich relatief meer over aan statusconsumptie, waardoor rekeningen niet op tijd worden betaald en schulden zich ophopen.
Arnoud Plantinga (Dieren, 1989) voltooide zijn bachelor Psychologie en research master in Social & Behavioral Sciences aan Tilburg University en werkt nu als consumentengedragsonderzoeker bij de Autoriteit Financiële Markten.