De prioriteit van de aanpak van laaggeletterdheid
Onderzoek wijst uit dat ongeveer 18% van de inwoners van Enschede laaggeletterd is. Dit heeft grote negatieve consequenties voor de laaggeletterden zelf maar ook voor tal van organisaties die met hen te maken hebben. De noodzaak van aanpak van laaggeletterdheid is daarom evident, maar wordt nog onvoldoende onderkend; veelal komt dit door gebrek aan kennis of tijd.
Laaggeletterdheid moet dus structureel worden aangepakt, in de eerste plaats met de focus op organisaties die in meerdere of mindere mate met laaggeletterden in aanraking komen, ofwel de ‘vindplaatsen’. Deze prioriteit wordt nog niet voldoende ingezien, maar er zijn goede initiatieven die deze kloof met succes weten te overbruggen.
Laaggeletterdheid - niet te verwarren met analfabetisme - is een maatschappelijk probleem. 1,3 miljoen mensen in Nederland zijn laaggeletterd; zij hebben grote moeite met lezen, schrijven en communiceren in het Nederlands. Zij hebben daardoor een grote kans op achterstand in de maatschappij. Twee derde van deze mensen is autochtoon (zogenoemde NT1-ers) en één derde is allochtoon (zogenoemde NT2-ers). Een NT1-er is iemand die Nederlands als eerste taal heeft, NT2-ers hebben een andere taalachtergrond. Laaggeletterde mensen hebben onder meer moeite met het begrijpen van schriftelijke informatie, invullen van formulieren en het voorlezen aan kinderen.
In het rapport ‘Aanpak van laaggeletterdheid’, dat in 2016 aangeboden is aan de Tweede Kamer, staat dat uit onderzoek blijkt dat het verbeteren van de taalvaardigheid van laaggeletterden zowel voor de betrokkene als voor de maatschappij positieve (financiële) gevolgen kan hebben.