Nieuwsbericht

Onderzoek naar wantrouwen in krachtwijken: ‘Er moet van alles, maar er kan eigenlijk niks.’

Chris Bos
1 februari 2021 | 5 minutes read

In de wijken zijn er genoeg instanties voor bewoners, maar behoorlijk veel van hen maken er geen gebruik van. Wie zijn deze mensen? Hoe kijken zij aan tegen deze instanties? Waarom maken zij geen gebruik van het aanbod dat er is?”
‘Het grootste probleem is wantrouwen jegens de overheid en hulpverleners,’ stelt Bouchra Dibi (Bureau Krachtwijken) die in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken antwoorden zocht op bovenstaande vragen. ‘In de “krachtwijken” gaapt er een gat tussen de systeemwereld en de leefwereld van bewoners, waardoor een groot aantal mensen in die wijken niet wordt bereikt. Zij hebben weinig vertrouwen meer in de overheid en andere instanties, vaak op grond van slechte ervaringen in het verleden. Zij voelen zich niet gehoord en niet gezien, en doen ook geen moeite meer om dat te veranderen. Zij doppen hun eigen boontjes, zo goed en zo kwaad als dat gaat.’

Angst en wantrouwen
Voor het onderzoek sprak ze in vier Nederlandse steden steeds in twee wijken met professionals én bewoners. Bouchra Dibi: ‘De namen van de steden en die van de wijken staan niet in het onderzoeksverslag. Zowel de professionals als de bewoners willen liefst anoniem vertellen over wat er niet goed gaat. Ze voelen zich niet veilig genoeg om vrijuit te praten, dus daar zie je het wantrouwen al…’
Aan de ruim twintig professionals was de belangrijkste vraag: over welke groepen maak je je zorgen? ‘Daarbij noemden ze vooral deze vier groepen: zorgmijders, jongeren, ouderen en ouders. Zij hebben niet of nauwelijks contact met corporaties, scholen, sociaal werk, de wijkagent, het wijkbureau.’
Met die kennis in het achterhoofd sprak het onderzoeksteam vervolgens met tientallen bewoners. ‘Steeds weer bleken angst en wantrouwen de belangrijkste redenen om het contact met instanties te mijden. Met dat signaal zijn we teruggegaan naar de professionals. Herkennen jullie dat?’

Te weinig uren, te veel schotten
En ja: professionals herkenden dat maar al te goed. Bouchra Dibi: ‘De straathoekwerker, de wijkverpleegkundige, de praktijkbegeleider, de jongerenwerker, de wijkagent: veel van hen blijken gefrustreerd te zijn omdat ze vaak de middelen niet hebben om deze mensen werkelijk te kunnen helpen. Te weinig uren, te veel financiële schotten, instanties met conflicterende belangen, waardoor hulpverleners naar elkaar blijven kijken.’
Bewoners zien en benoemen die onmacht: ‘”Hulpverleners zijn te veel bezig met de regels”, zeggen ze, “ze luisteren niet goed, je moet je eigen hulpvraag formuleren.” Anders gezegd: wat hulpverleners doen sluit onvoldoende aan bij het dagelijks leven en de onderliggende problemen van bewoners in deze wijken. Er is te weinig ruimte om buiten de lijntjes te kleuren. Er moet van alles, maar er kan eigenlijk niks.’

“Ik heb met veel verschillende mensen contact gehad bij instanties. Het waren steeds weer anderen. Het ligt ook maar net aan de persoon die je helpt, de een helpt beter dan de andere. Voor elke deel is er weer een andere contactpersoon: voor werk, voor een uitkering, voor een opleiding, voor huisvesting. Dit is echt heel vervelend, ik moet steeds weer mijn verhaal opnieuw vertellen en steeds krijg ik weer dezelfde vragen. Ik snap het niet, ze hebben alles toch in de computer staan?” Kiflay (39)

Vertrouwen herwinnen
Het allerbelangrijkste is dan ook het vertrouwen van deze groep bewoners zien terug te winnen. Bouchra Dibi: ‘Dat is geen gemakkelijke klus. De Toeslagenaffaire laat immers  zien dat hun wantrouwen deels ook terécht is. De overheid is niet altijd even bereidwillig, integendeel. Bij de jeugdzorg loopt ook van alles niet goed. Ook dat voedt de argwaan en achterdocht: ouders zijn doodsbang dat hun kind uit huis wordt geplaatst zodra je de jeugdzorg over de vloer krijgt.’
Maar voor de duidelijkheid: ‘Er zijn heel veel goede hulpverleners op al die leefgebieden, die absoluut doen wat ze kunnen. Maar iedereen is met z’n eigen puzzelstukje bezig, dus het wordt nooit één geheel. Sterker nog: er is zelfs regelmatig concurrentie tussen instanties. Dat kun je alleen doorbreken met beleidsmatige en financiële ontschotting. Met een integrale wijkaanpak, structureel en continu.’

Dovemansoren
Cruciaal is bovendien dat die hernieuwde wijkenaanpak aansluit bij de actuele noden van bewoners. Bouchra Dib: ‘Meer tijd voor hen nemen is het allerbelangrijkste. Ze hebben zoveel te vertellen. Luister naar hun verhalen. Niet voor niets heeft mijn onderzoeksverslag een bijlage waarin wijkbewoners vertellen wat ze missen en wat ze willen.’
Maar om aan die wensen tegemoet te kunnen komen moeten professionals meer ruimte krijgen. ‘Ze moeten niet zoals nu aan handen en voeten gebonden zijn. Het systeem moet echt op de schop. Want je kunt wel met z’n allen zeggen dat je beter gaat luisteren, maar als het systeem vervolgens niet voor de juiste hulp kan zorgen, is de boodschap van bewoners uiteindelijk nog steeds aan dovemansoren gezegd.’

Cultuursensitief
Voor de nieuwe wijkenaanpak zijn volgens Dibi nog drie andere ingrediënten van groot belang:

  • gebruikmaken van ervaringsdeskundigen
  • cultuursensitief werken…
  • … aandacht voor de levensloop van bewoners

‘Een van mijn belangrijkste aanbevelingen is: ga werken met ervaringsdeskundigen,  bijvoorbeeld als onderdeel van een wijkteam, maar liefst in het hele sociale domein. Dus bijvoorbeeld ook bij de politie. Zij kunnen sneller binnenkomen bij gezinnen dan professionals, zij kunnen als “breekijzer” fungeren.
Bovendien moeten professionals cultuursensitief kunnen werken. En dat is meer dan een keer een training doen, dat moet echt in je vezels gaan zitten. Dat moet ook een vast onderdeel worden van de diverse opleidingen: van leerkrachten, van wijkagenten, van het sociaal werk, de thuiszorg en de jeugdzorg.’

Bovendien moet die wijkenaanpak integraal zijn, in alle opzichten. ‘Het gaat erom dat zodra problemen zich voordoen hulpverleners op álle gebieden goed met elkaar samenwerken. En bovendien met aandacht voor de levensloop van bewoners, voor al hun leefgebieden en voor wat daar mis kan gaan. Dus voor financiële bestaanszekerheid, leefstijl, werk, onderwijs, betaalbare sportvoorzieningen. Complexe problemen kun je alleen effectief aanpakken als je oog hebt voor alle aspecten ervan.’

Sociaal werk ongelofelijk belangrijk
En de rol van sociaal werkers daarin? ‘Die is ongelofelijk belangrijk! Want houd me ten goede: er zit óók heel veel kracht en talent in deze wijken, het is niet alleen kommer en kwel. Sociaal werkers hebben de vaardigheden om die naar boven te halen, om mensen weer mee te laten doen. Maar nogmaals: het kan alleen sámen met andere professionals en met een radicale systeemwijziging.’

Mede dankzij haar verleden als onder meer opbouwwerker, gemeenteraadslid beseft ze dat het geen geringe klus is. ‘Maar we kunnen ons niet veroorloven om niets aan dat wantrouwen in de overheid te doen. De situatie wordt alleen maar explosiever. In deze wijken komen echt alle problemen bij elkaar.’