Nieuwsbericht

Positieve gezondheid, sociaal werk en post-coronadienstverlening

Chris Bos
21 april 2020 | 5 minutes read

Echt opgelucht ademhalen zit er nog niet in, maar van alle branches wordt inmiddels wél verwacht dat ze een plan opstellen om de intelligente lockdown in hun sector te versoepelen. Lex Staal: ‘De zorg moet honderdduizenden achterstallige behandelingen uitvoeren. Het is dus urgenter dan ooit dat we de stijgende vraag naar zorg beteugelen. Sociaal werk is in de positie om daaraan fors bij te dragen door aan de voorkant te voorkomen dat beginnende psychosociale probleem uitgroeien tot (zware) zorgvragen. Daarvoor moeten we nog meer in gesprek met zorgpartijen. Het begrip “positieve gezondheid” kan helpen om post-corona dat gesprek te verdiepen, zodat we het huidige gemeenschappelijke frontliniegevoel vast kunnen houden.’

Positieve gezondheid: de gemeenschappelijke taal van zorg en sociaal werk?
Machteld Huber heeft in 2012 waarschijnlijk nooit gedacht dat haar gedachtengoed zo’n enorme vlucht zou nemen. Haar concept “Positieve Gezondheid” leidde om te beginnen tot het Institute for Positive Health en veroverde opmerkelijk snel de werelden van zorg en inmiddels ook welzijn. Want zeg ‘positieve gezondheid’ en ook menig sociaal werker denkt direct aan een spinnenweb met gekleurde bolletjes in de zes hoekpunten waarmee je je eigen positieve gezondheid in kaart kunt brengen.
Dat maakt dat zorg- en welzijnsprofessionals dankzij positieve gezondheid gemakkelijker op dezelfde golflengte kunnen communiceren. Lex Staal: ‘Het is alsof we na jaren van “elkaars taal niet (voldoende) spreken” eindelijk een gemeenschappelijke woordenschat hebben gevonden die de onderlinge samenwerking tussen de twee domeinen enorm kan vergemakkelijken en versnellen. En niet voor niets was Machteld Huber een van de hoofdsprekers op ons eerste Jaarcongres.

De kern
De uitgangspunten van Positieve Gezondheid zijn geen hogere wiskunde. Heel kort gezegd komt het hierop neer: op het moment dat je lichamelijke klachten hebt, voel je je mentaal ook minder prettig en andersom. Daarbij gaat het om zes deelaspecten/levensgebieden:

  • het dagelijks functioneren (de zelfzorg)
  • lichamelijke functies (ik voel me fit)
  • mentaal welbevinden (ik voel me positief)
  • zingeving (vertrouwen in de toekomst)
  • de kwaliteit van leven (genieten)
  • meedoen (netwerk en goede contacten)

Je “score” op die verschillende terreinen bepaalt je feitelijke gezondheid en laat ook zien aan welke gebieden je meer aandacht zou kunnen schenken. Daarmee is Positieve Gezondheid niet alleen een theorie over veerkracht, maar ook een diagnostisch instrument en een handvat voor gerichte actie. Het spinnenweb fungeert in feite als een zelfredzaamheidsmatrix, waarin het niet meer gaat om de aan- of afwezigheid van ziekte, maar om hoe je omgaat de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen.

Lex Staal: ‘En daarmee geeft Hubers spinnenweb grappig genoeg ook de kern van het sociaal werk weer. Net als haar uitwerking van positieve gezondheid is sociaal werk geen kwestie van losstaande activiteiten, maar een doordacht, samenhangend aanbod voor de korte en langere termijn. Met als doel mensen ondersteunen om hun eigen vermogens te ontwikkelen en de eigen regie versterken. Die praktische laagdrempelige ondersteuning heeft een preventieve werking heeft op uiteenlopende lichamelijke, sociale en psychische problemen.’

Positieve gezondheid breed toepasbaar
De brede insteek maakt Positieve Gezondheid op veel domeinen toepasbaar, vindt ook Johan Huttinga, senior medewerker preventie bij Sociaal Werk Nederland. ‘Het laat zien op welke levensgebieden iemand kan investeren om zijn welzijn te vergroten. Waarbij cruciaal is dat de zes levensgebieden met elkaar in verbinding staan en op elkaar inwerken. Vanuit positieve gezondheid kun je bijvoorbeeld ook zien dat huisvestingsbeleid niet enkel en alleen gaat om een dak boven je hoofd. Hoe je woont bepaalt je persoonlijke én je maatschappelijke functioneren. Onveiligheid op straat of structurele overlast van buren kunnen leiden tot ergernis, slapeloosheid en lichamelijke klachten. Een hechte buurtvereniging of een bloeiend wijkcentrum kunnen juist zorgen voor nieuwe sociale contacten, talentontwikkeling en een positief zelfbeeld.’
Anders gezegd: de diverse levensterreinen staan met elkaar in verbinding en beïnvloeden elkaar. ‘Door te focussen op bijvoorbeeld alleen lichamelijke klachten verlies je die samenhang uit het oog, en verklein je de kans op een duurzame oplossing voor die klachten.’

Ondersteuning in plaats van hulpverlening
De uitgangspunten van positieve gezondheid sluiten dus naadloos aan bij die van sociaal werk anno 2020. Niet iemands klachten en problemen staan centraal, maar de ontwikkeling van de persoon en zijn vermogens. Het gaat dus niet alleen om mogelijke oorzaken en omstandigheden, maar zeker ook om de manier waarop de hulpvrager omgaat met zijn probleem, zijn kwaliteiten en zijn relatie tot zijn (sociale) omgeving. Johan Huttinga: ‘De ondersteuning wordt daarmee coachend van aard. De hulpverlener zet niet in op kennisoverdracht, maar probeert samen met de betrokkene inzicht te krijgen in diens matrix van zelfredzaamheid. Per levensgebied zoeken ze naar ontwikkelkansen en ontwikkelcapaciteit.’

Hierdoor is er veel minder sprake van een hiërarchische relatie, aldus Johan Huttinga. ‘Het is niet “ik weet wat goed voor jou is” en is er minder gevaar voor afhankelijkheid (hospitalisering). Bij deze interventie gaat het vooral om het versterken van het eigen inzicht en de eigen regie. Daarom spreken we ook liever van ondersteuning dan van hulpverlening. Die interventie kun je bovendien al eerder preventief inzetten, dus bij de eerste signalen van beginnende klachten, of zelfs al als iemand de behoefte heeft om zich te ontwikkelen, op welk gebied en welk niveau dan ook.’

Veranderingen voor de lange termijn
De nadruk op bijleren en ontwikkelen maakt van positieve gezondheid een begrip dat zich net als sociaal werk richt op duurzame veranderingen voor de (levens)lange termijn. Het gaat om het ontdekken en ontwikkelen van kwaliteiten, om het opdoen van positieve ervaringen. Vaak gekoppeld aan vitaliteit, gezond leven, gezonde voeding, in contact zijn met de omgeving et cetera. Waarbij voor mensen met een lage sociaaleconomische status de opbrengst in beginsel het hoogst kan zijn en het grootste verschil kan maken.

Een kanttekening daarbij is dat positieve in principe gaat over alledaagse ‘levensproblemen’. In geval van zware stoornissen, torenhoge schulden, of noodsituaties zijn acuut ingrijpen en specialistische hulp geboden.

Welzijn Op Recept als exemplarisch voorbeeld
Ook Welzijn Op Recept (WOR) is een mooie combinatie van zorg en welzijn. Johan Huttinga: ‘Sinds in 2012 de eerste handleiding ervoor verscheen is de methode uitgegroeid tot een alom geaccepteerd alternatief voor het uitschrijven van medicatie. De term positieve gezondheid was in de begintijd van WOR nog zeker niet gemeengoed, maar de uitwerking van dit project sluit wonderwel aan bij de ideeën van Machteld Huber.’

De kern van WOR is het verwijsprotocol van huisarts naar welzijn, dus van het medische naar het sociaalmaatschappelijke domein. Als een huisarts vermoedt dat bij de lichamelijke klachten van een patiënt ook sociale factoren een rol spelen kan hij de patiënt verwijzen naar sociaalmaatschappelijke ondersteuning, en met name de welzijnscoach. Die verkent in circa drie gesprekken samen met de betrokkene waar diens passie zit: ‘wat had je altijd al willen doen’, ‘waarvoor kom je in beweging’? Aan de hand daarvan zoeken ze een activiteit die een opstapje kan zijn voor een nieuw perspectief. De zelfredzaamheidsmatrix kan daarbij ondersteunend zijn.

Via die activiteit (samen koken, bewegen, zingen, koffiedrinken, een moestuin onderhouden) worden sluimerende vaardigheden en ontwikkelkansen aangesproken. ‘Vaak heeft dat ook een gunstige uitwerking op andere levensgebieden. Iets om handen hebben, je verhaal kwijt kunnen, buurtgenoten (beter) leren kennen, waardering krijgen: het draagt allemaal bij aan een groter gevoel van welbevinden in lichamelijk, sociaal en psychisch opzicht.’

Positieve gezondheid als opmaat voor samenwerking
Positieve gezondheid en sociaal werk beogen in grote lijnen hetzelfde. Voor sociaal werk kan positieve gezondheid in zekere zin fungeren als een bruggenhoofd in zorgland. Johan Huttinga: ‘We zijn aan het inventariseren welke gemeenten de grondslagen van Positieve Gezondheid al hebben opgenomen in hun beleid. En vervolgens is het natuurlijk interessant om te onderzoeken of we daar makkelijker tot (prestatie)afspraken kunnen komen.’
Lex Staal: ‘Je merkt dat in gesprekken met zorgpartijen maar ook met ministeries en andere landelijke partners het idioom van Positieve Gezondheid helpt om deuren te openen. Dat kan innovatieve samenwerking op gang brengen en verbeteren. Juist op dit uitdijende snijvlak is veel mogelijk. Sociaalwerkorganisaties kunnen en moeten die kansen benutten. Dat gemeenschappelijke frontliniegevoel moeten we echt zien vast te houden.’