Stevig onderbouwd in gesprek over de sociale basis
Hoe meet je als gemeente of je sociale basis goed is? Onderzoekers Jochum Deuten en Maarten Kwakernaak van Movisie en het Verwey-Jonker Instituut, verkenden de mogelijkheden om de sociale basis te kwantificeren. Hun nieuwe onderzoek Cijfers en de sociale basis biedt praktische handvatten voor onderbouwde gesprekken over de sociale basis en is daarom een aanrader voor sociaalwerkorganisaties.
Drie kernvragen
‘Het versterken van de sociale basis’. Overheden gebruiken deze zinsnede steeds vaker. Maar wat verstaan we precies onder dit begrip en wat betekent 'versterken' eigenlijk? De onderzoekers hebben drie veelvoorkomende vragen centraal gezet vanuit een gemeentelijk perspectief. Allereerst: wat is de staat en de kwaliteit van de sociale basis? Ten tweede: investeren we genoeg in de sociale basis? En ten slotte: wat is de effectiviteit en het rendement van onze investering, werkt de sociale basis preventief?
Hoe verbeter je de sociale basis in de buurt?
Gemeenten hopen met investeringen in de sociale basis de veerkracht en samenredzaamheid van de samenleving te versterken. Maar wat is die sociale basis precies, en wat moet daarin verbeterd worden? Hoe meet en weet je dat? Ga je turven hoe vaak er mensen over de drempel komen of hoeveel ontmoetingsplekken er zijn in een buurt? Hoeveel professionals zijn er eigenlijk betrokken bij de ondersteuning van de sociale basis? En wat doen zij precies?
Om te komen tot een gedeelde visie op die sociale basis, moet je als gemeente in gesprek. Met andere organisaties, met bewoners. En je kunt stukjes meten. In het onderzoek van Movisie en het Verwey-Jonker Instituut wordt een gespreksmodel geïntroduceerd en worden meetmogelijkheden van de sociale basis uitgewerkt.
Handig gespreksmodel
Om te begrijpen wat de sociale basis wel en niet is, ontwikkelden de onderzoekers een ‘analyse- en gespreksmodel’ met drie sferen (zie afbeelding). De persoonlijke sociale basis bestaat uit de inwoner zelf en diens sociale netwerk. De tweede sfeer, de gemeenschappelijke sociale basis, bestaat uit organisaties en activiteiten die door burgers, vrijwilligers en verenigingen worden georganiseerd. Als laatste is er nog de institutionele sociale basis, waarin professionals, waaronder sociaal werkers en gemeenten, bepaalde ondersteuning en voorzieningen bieden.
Tellen en vertellen
In een interview in vakblad Binnenlands Bestuur lichten de onderzoekers hun bevindingen toe: “De sociale basis – in welke definitie dan ook – is een complex systeem. De veelheid aan professionals, accommodaties, inwonersinitiatieven, vrijwilligers en ontmoetingsplekken kennen veel onderlinge interacties, waardoor ontwikkelingen moeilijk aan investeringen in de sociale basis toe te rekenen zijn. Dit betekent dat kwantitatief onderzoek naar effecten een intensieve en complexe aangelegenheid is. In het bijzonder is het aantonen van de preventieve werking zeer ingewikkeld; in deze verkenning kwamen wij hiervan geen succesvolle poging tegen.”
De onderzoekers constateren dat kwantitatieve data (cijfers) aangevuld met kwalitatieve data (verhalen en ervaringen van bewoners zelf) de beste combinatie is voor het in kaart brengen van de waarde en impact van de sociale basis. Vervolgens kunnen gemeenten met hun bevindingen in gesprek gaan met partners en opdrachtnemers. Kwakernaak: “Ik zou gemeenten zeker aansporen om cijfers te verzamelen waar dat kan, zolang ze zich bewust zijn van wat je allemaal niet meet. (..) Je kunt gaan tellen hoeveel mensen er naar een buurtactiviteit komen. Maar levert het ook nieuwe contacten op? Versterken mensen hun netwerk? Voelen ze zich minder eenzaam? Voelen ze zich meer verbonden met de buurt? Dat weet je allemaal niet.” En daarover ga je dan in gesprek.
Naar landelijke benchmarks
De onderzoekers pleiten voor enkele landelijke benchmarks rond de sociale basis: “Zo zou er onderzocht kunnen worden hoeveel gemeenten investeren in hun sociale basis, zodat gemeenten een beeld krijgen of zij relatief veel of weinig investeren in hun sociale basis.” Bij voorkeur krijgen deze landelijk bijgehouden indicatoren op termijn een plek in de CBS-data, zodat ze vanzelf hun weg vinden in andere monitoren, zoals de Leefbaarometer, Zicht op Wijk en Waar Staat je Gemeente.
Benadruk meerwaarde sociaal werk
Het sociaal werk speelt een cruciale rol in de sociale basis. Zorgpartijen, maar ook gemeenten zelf, weten vaak niet precies wat het sociaal werk doet. Zorg dan ook dat alle partners in het sociaal domein weten wat onze bijdrage is in de sociale basis en welke aspecten van de sociale infrastructuur het sociaal werk levert. Investeer in lokale netwerken en zoek actief de samenwerking in de sociale basis. Bijvoorbeeld op basis van eigen data.
Op landelijk niveau is Sociaal Werk Nederland in gesprek met Movisie, het Verwey-Jonker Instituut, het ministerie van VWS en andere belanghebbenden over (het versterken van) de sociale basis en de rol die sociaal werk hierin vervult.
Goed te weten:
- Sociaal Werk Nederland heeft het KPI-model ontwikkeld, een instrument dat bestaat uit verschillende indicatoren die de prestaties van sociaal werk concreet en inzichtelijk maken (ten opzichte van een bepaald doel).
- In het onderzoek wordt ook stilgestaan bij het ruime begrip ‘kwaliteit’. Sociaal Werk Nederland heeft voor sociaalwerkorganisaties een eigen, uniek kwaliteitskader ontwikkeld: het Kwaliteitslabel Sterk Sociaal Werk.
- Versterken van de sociale basis is één van de drie hoofddoelen van het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA).
Op de website van Movisie vind je de publicatie Cijfers en de sociale basis- een verkenning naar de mogelijkheden van kwantificeren en monetariseren in de sociale basis. Het interview met de onderzoekers in Binnenlands Bestuur vind je hier: ‘Wees je bewust van wat je niet meet’.
Beeld: Mitchell Luo via Unsplash