Meer (media-)aandacht voor meerwaarde mbo-sociaal werker
De positie van de mbo’er in het sociaal werk moet worden versterkt. Want sociaal werk moet een goede afspiegeling zijn van de samenleving en gemengde teams van hbo’ers en mbo’ers presteren aantoonbaar beter. Samen met Sociaal Werk werkt!, vakbonden en onderwijsinstellingen willen wij in de Actieagenda De kracht van de mbo-sociaal werker de eenzijdige focus op opleidingsniveau doorbreken en zo een weerwoord geven op de ‘hbo-isering’ van het sociaal werk. We spraken er onlangs over in dagblad Trouw en vakblad Zorg+Welzijn.
Herkenbaar voor cliënten
Hans Roskam, directeur-bestuurder van stichting Welzijn Capelle, schatte in Trouw dat nu tussen de 60 en 70 procent hbo’ers in de sector sociaal werk rondlopen, ook bij zijn eigen organisatie. Volgens Roskam is dat niet nodig en zelfs onwenselijk: “Regel één in dit werk is contact maken. En dat is moeilijker als je met een heel hoogopgeleide beroepsgroep mensen bedient die dat doorgaans juist niet zijn. Als je dan niet herkenbaar bent voor ze, dan loop je het risico dat je ‘bij de andere kant gaat horen’.” Deze visie wordt gedeeld door Anke Verkade-Bosma, bestuurder bij MEEVivenz, die in vakblad Zorg+Welzijn op het onderwerp reflecteerde: “Onze mbo’ers zijn doorgewinterde sociaal werkers, die door hun praktische wijsheid heel snel het vertrouwen weten te winnen van cliënten. Cliënten ervaren het als een verademing dat er iemand over de vloer komt die niet alleen zorgplannen schrijft, maar die meteen iets doet of verandert. De thuisbegeleiders praten niet eindeloos, maar doen dingen voor. Daar leren mensen meteen wat van.”
Onze mbo’ers weten door hun praktische wijsheid heel snel het vertrouwen te winnen van cliënten
Prikkel om door te leren
Hans Roskam schetst in Trouw hoe dit kan zijn ontstaan. “Dit is werk dat je moeilijk kunt ‘beetpakken’. Want wanneer heb je het goed gedaan? Omdat we toch graag willen laten zien dat we kwaliteit kunnen leveren, zijn we die kwaliteit gaan koppelen aan een hogere opleiding.” Mbo’ers worden ook lager ingeschaald dan hbo’ers en dat verschil is nauwelijks in te halen, hoeveel jaren waardevolle ervaring je ook opdoet. Roskam: “Als ik nu studenten spreek die stage lopen, willen de meesten gewoon aan het werk. En ik kan ze zó gebruiken. Maar ze worden geprikkeld om door te leren, voor het carrièreperspectief en het salaris.” Roskam neemt nu actief meer mbo’ers aan en vraagt meer aandacht voor de mix in de organisatie tussen opleiding en praktijkervaring op leidinggevende posities.
Goede mix in het team
Die ideale samenstelling van het team met mbo- en hbo-sociaal werkers herkent ook Anke Verkade-Bosma. In Zorg+Welzijn vertelt zij over de ‘tandemconstructie’ die bij MEEVivenz wordt gehanteerd en waarin een hbo’er op de achtergrond altijd de regie heeft. “We hebben de boel er echt op ingericht en ons beleid op aangepast. De mbo’er heeft een volwaardige functie binnen de organisatie, een eigen positie. Hij of zij krijgt net als de hbo’ers en gedragswetenschappers structureel intervisie en werkbegeleiding.” Uit het rapport Balanceren tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid, met de mbo-thuisbegeleiding van Vivenz in de hoofdrol, komt ook naar voren dat mbo’ers en hbo’ers in hun takenpakket en competenties goed op elkaar aansluiten. In de praktijk van het sociaal werk blijkt de mbo’er vaak verantwoordelijk voor een uitvoeringsonderdeel, terwijl de hbo’er verantwoordelijkheid draagt voor het totale werkproces en de resultaten ervan.
Rol gemeenten en opleidingen
Gemeenten spelen als opdrachtgever een bepalende rol in het personeelsbestand van organisaties in het sociaal werk. Veel gemeenten stellen opleidingseisen als ze een opdracht gunnen, zegt Edwin Luttik van Sociaal Werk Nederland in Trouw: “Ze denken toch dat hoger opgeleid een betere garantie op kwaliteit biedt.” Het kan ook andersom: er zijn ook gemeenten die juist in de opdracht opnemen dat er veel mbo’ers bij het werk betrokken moeten zijn. Volgens Luttik is het hele denken over opleidingen aan herziening toe: “We willen veel meer trajecten om te zorgen dat mensen die geschikt zijn voor een functie in het sociaal werk ook de begeleiding krijgen om hun weg te vinden.” Dat moet zowel binnen de organisaties zelf als bij onderwijsinstellingen gebeuren. En vooral in het samenspel tussen die twee.
Over de Actieagenda
Meer banen en stageplaatsen voor (aankomend) mbo sociaal werkers, betere aansluiting van opleiding en praktijk, en meer samenwerking tussen onderwijs, werkgevers en gemeenten. Daar zetten we ons voor in met de Actieagenda De kracht van de mbo-sociaal werker. Sociaal Werk Nederland werkt hierin samen met Albeda College, Aventus, CNV Zorg & Welzijn, DOCK, FNV Zorg & Welzijn, Landstede MBO, MBO Raad, ROC van Amsterdam/ROC van Flevoland, ROC Friese Poort, ROC Mondriaan, Spoor22, Summa College en Sociaal Werk werkt!
Infographic: De kracht van de mbo-sociaal werker
In deze infographic kun je zien hoe veelzijdig en breed inzetbaar mbo sociaal werkers zijn. Ze dragen bij aan opbouwwerk, maatschappelijke opvang, het tegengaan van eenzaamheid, een gezonde leefstijl en meer. Ze hebben vaardigheden waarmee ze teams versterken, brengen kennis over maatschappelijke vraagstukken en methodische kennis mee én de praktijkervaring die zij tijdens hun stage opdoen. Met deze infographic willen we laten zien dat diversiteit in teams bijdraagt aan betere hulp en ondersteuning aan bewoners.
Bronnen:
- Trouw, Doorleren om het doorleren? ‘De hbo’isering van Nederland is doorgeslagen’ (1 september 2022)
- Zorg+Welzijn, ‘Meerwaarde mbo-sociaal werker moet meer aandacht krijgen’ (27 september 2022)
- Sociaal Werk werkt!, Kracht van de mbo-sociaal werker