Ontwikkeling taalhuizen nodig voor terugdringen laaggeletterdheid
Op dinsdag 24 mei jl. is het rapport Kwaliteit en toekomstbestendigheid taalhuizen overhandigd aan Suzanne Hafidi van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit rapport geeft ook sociaalwerkorganisaties argumenten om lokaal de urgentie van actie rond het aanpakken van laaggeletterdheid op de kaart te zetten. Zo’n 2,5 miljoen Nederlanders van 16 jaar en ouder hebben moeite met lezen, schrijven of rekenen en kunnen niet goed overweg met nieuwe technologie.
Taalhuizen
Er is steeds meer aandacht voor de aanpak van laaggeletterdheid, met onder meer de introductie van ruim 200 ‘taalhuizen’. Dit zijn samenwerkingsverbanden van bibliotheken, gemeenten, sociaalwerkorganisaties, ROC’s en anderen om deze mensen te vinden en hen te helpen met hun vragen. Het onderzoek, dat is uitgevoerd in opdracht van de Certificeringsorganisatie voor Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT), biedt een eerste inzicht in de sterktes en ontwikkelpunten van deze taalhuizen bij de aanpak van laaggeletterdheid. Sociaal Werk Nederland heeft actief bijgedragen aan de totstandkoming van dat kwaliteitskader, omdat veel leden een rol vervullen in de taalhuizen in het kader van de aanpak laaggeletterdheid.
Vastlopen voorkomen
Een sterke sociale basis begint met basisvaardigheden om je te kunnen handhaven in de snelle samenleving. De urgentie is groot om duidelijk te maken dat elke bewoner mee moet kunnen doen in de samenleving, met taal en digitaal. Elke gemeente hoort een stevige visie te hebben op hoe je lokaal die taalbasis versterkt, en daarover zouden sociaalwerkorganisaties het gesprek aan moeten gaan. Ongeveer een op de zes Nederlanders kampen met laaggeletterdheid en lopen vast: bijvoorbeeld op het werk, in de begeleiding van hun kinderen, in de omgang met instanties of bij het gebruik van openbare voorzieningen.
Lokale samenwerking cruciaal
In het rapport op basis van de certificeringstrajecten wordt geconcludeerd dat lokale samenwerking cruciaal is: ‘De samenwerking tussen de lokale partners (gemeente, bibliotheek, sociaalwerkorganisaties etc.) moet beter verankerd worden. Ook is de financiële ruimte meestal te krap. Met het oog op de lange termijn moeten taalhuizen meer aandacht besteden aan organisatieontwikkeling en moeten zij het effect dat ze bereiken zichtbaarder maken.’
Op de website van de CBCT vind je het rapport met toelichting en samenvatting.
Meer informatie over (het opzetten van) taalhuizen vind je op de website van Stichting Lezen & Schrijven.