Resultaten pilot Samenwerken in eerste lijn: expertise heeft gezicht nodig
De pilot Samenwerken in de eerste lijn van de rechtsbijstand is succesvol; dat vinden betrokkenen, dat vindt de minister én het blijkt uit onderzoek. De pilot is een initiatief van Sociaal Werk Nederland en vijf andere organisaties die er samen aan willen bijdragen dat de rechtshulp voor álle Nederlanders beschikbaar blijft. De belangrijkste aanbeveling van de pilot: zorg dat op lokaal niveau sociaal advocaten, sociaal raadslieden en medewerkers van het Juridisch Loket elkaar kénnen en weten wie ze waarvoor moeten hebben.
‘Een van onze aanbevelingen is “Ontwerp per regio een sociale kaart en houd die actueel”. Anders gezegd: zorg dat op lokaal niveau sociaal advocaten, sociaal raadslieden en medewerkers van het Juridisch Loket elkaar kénnen en weten wie ze waarvoor moeten hebben. Dat klinkt vanzelfsprekend maar anno 2021 is dat op veel plekken in Nederland toch niet de praktijk,’ aldus juriste Sandra van Elten die namens Sociaal Werk Nederland deelneemt aan de projectgroep van Samenwerken in de eerste lijn. Het project is een initiatief van zes organisaties die er samen aan willen bijdragen dat de rechtshulp voor álle Nederlanders beschikbaar blijft.
Hoe die samenwerking beter kan worden opgezet, is de afgelopen maanden door Regioplan onderzocht in vijf pilotgemeenten. Sandra van Elten: ‘En dat is prima verlopen. Er is een signaleringsoverleg opgezet en er is een piketdienst ingesteld. Die hebben er echt aan bijgedragen dat het “elkaar kennen” meer in een structuur en een stramien zijn gegoten. En dat leidt uiteindelijk tot snellere en beter passende dienstverlening voor burgers met uiteenlopende juridische vragen. Zeker als die vragen samenhangen met problemen op andere levensgebieden.’
Dat laatste waardeert ook minister Dekker, zo blijkt uit een persbericht over zijn “Kamerbrief bij 5e voortgangsrapportage stelselvernieuwing rechtsbijstand.”
Drempelverlagend
Een van de knelpunten die lokaal samenwerken bemoeilijken is de manier waarop de drie deelnemende partijen zijn georganiseerd, stelt Ernst Radius. Hij vertegenwoordigt Sociaal Werk Nederland in de overkoepelende stuurgroep van het project. ‘Het Juridisch Loket valt onder het ministerie van Justitie en heeft regionale vestigingen. De sociaal raadslieden werken op gemeentelijk niveau, en zijn meestal in dienst bij sociaalwerkorganisaties maar soms bij gemeenten. Ook sociaal advocaten werken doorgaans op gemeentelijk niveau, maar zij zijn in feite ondernemers. Je hebt dus te maken met drie verschillende financieringsbronnen en bedrijfsculturen. Dat moet je allemaal met elkaar zien te verbinden.’
En in de pilotgemeenten is dat goed gelukt. Sandra: ‘Dat blijkt ook uit het rapport van onderzoeksbureau Regioplan, dat de effecten heeft onderzocht. Er zijn ruim 550 casussen geregistreerd in een systeem dat speciaal voor deze pilot was opgezet. Grof gezegd gaat het dan om hulpvragen die rijp waren voor onderling overleg. Vooral tússen eerste lijn (sociaal raadslieden en Juridisch Loket) en tweede lijn (sociaal advocaten), maar ook wel bínnen de eerste of tweede lijn. En dat leidde vaak tot interessante gesprekken, hoorde ik.’
Ernst Radius: ‘De piketdienst vergemakkelijkt dat overleg; die werkte drempelverlagend. De eerstelijnsmedewerkers belden eerder en vaker met de sociaal advocaten. En andersom kregen de advocaten meer begrip en meer waardering voor het werk in de eerste lijn.’
En de opbrengst is…
Het hele project draait er in feite om dat professionals die in hetzelfde domein opereren sneller met elkaar in contact komen, vindt ook Ernst Radius. ‘Een voorbeeld? Het Juridisch Loket (JL) is bereikbaar via een 0900-nummer. Stel een sociaal raadsvrouw in Middelburg belt met het JL in de regio Zeeland (Walcheren?); als de lijn bezet is kan het zomaar zijn dat ze wordt doorverbonden met bijvoorbeeld het JL in Groningen. Dat is natuurlijk niet handig. Daarom waren de JL-medewerkers tijdens de pilot voor de andere deelnemers persoonlijk bereikbaar via een 06-nummer.’
Waar het nu om gaat is de continuering van de ontstane contacten. Ernst: ‘Vroeger werkten sociaal raadslieden en sociaal advocaten ook wel samen, maar dan vooral op persoonlijk initiatief. In de pilot is dat veel steviger neergezet en structureler gemaakt. Dat is winst.’
Een tweede belangrijke opbrengst is het signaleringsoverleg. ‘De regiocoördinatoren binnen de pilot bespraken daar de casussen. Bij wie hoort deze zaak thuis? Wie heeft wat gedaan? Hoe beviel dat? Wat kunnen we daarvan leren?’
Sandra van Elten: ‘En dan stuit je ook op hulpvragen waarvan niet direct duidelijk is wie het antwoord zou kunnen hebben. Dus daar moeten we iets mee…’
En nu verder
Zowel de projectgroep als de stuurgroep vinden een vervolgtraject zeer wenselijk. Sandra van Elten: ‘We hebben meer dan 10 aanbevelingen gedaan en die verdienen het om te worden uitgewerkt. En het signaleringsoverleg heeft z’n nut ook ruimschoots bewezen.’
De stuurgroep gaat de aanbevelingen nader beoordelen en mede op grond daarvan bepalen welke stappen er bijvoorbeeld richting politiek en ministerie moeten worden gezet voor structurele financiering van het project en de landelijke uitrol ervan. Ernst: ‘Neem de aanbeveling: Geef sociaal raadslieden een coördinerende rol bij de begeleiding van niet-zelfredzame rechtzoekenden. Prima! Maar wie van hen gaat dat dan doen, krijgen ze daar extra werktijd voor en wie gaat dat betalen?’
Puzzel
Zoals wel vaker vraagt consolidering om doorontwikkeling, borging en financiering. Ernst: ‘En dan gaat het bijvoorbeeld om het uitwerken van “best practices”. Daar zijn nu de nodige aanzetten voor gegeven, maar ze moeten nog vlees op de botten krijgen. Neem die sociale kaart. Veel sociaal advocaten, sociaal raadlieden en Juridische Loketten hebben natuurlijk al zoiets. Echter: die van de eerste twee groepen zijn lokaal, en die van het JL zijn regionaal en omvatten soms wel tien gemeenten. Dus die kaarten in elkaar schuiven wordt nog best een puzzel. En iemand moet die puzzel leggen…’
En nog iets: ‘De samenwerking kan dus echt beter, dat laat deze pilot zien. Maar sociaal raadslieden worden nog niet in álle Nederlandse gemeenten ingezet. Bovendien staat de sociale advocatuur momenteel onder druk, diverse sociaal advocaten stoppen ermee. Dus het is fijn dat de minister blij is met de uitkomst van deze pilot en eerder de sociaal raadslieden ook al bestempelde als de huisartsen van de rechtsbijstand, maar daar horen wel kanttekeningen bij. Dan moeten er immers wel voldoende van dergelijke huisartsen zijn. Continuïteit, en dus duurzame financiering, is hierbij zo belangrijk. Als bepaalde expertise een gezicht heeft gekregen, moet dat niet binnen de kortste keren weer een ander gezicht zijn.’
De samenwerkende partijen aan deze pilot zijn de Nederlandse orde van advocaten (NOvA), de Raad voor Rechtsbijstand (RvR), het Juridisch Loket (hJL), Sociaal Werk Nederland (SWN), Sociaal Raadsliedenwerk (SRW) en de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN).
Bron interview Van Elten/Radius: Chris Bos.