Sterke, weerbare buurten waar bewoners naar elkaar omkijken, zich organiseren en minder snel een beroep doen op de zorg. Dit ideaalbeeld zie je terug in veel beleidsprogramma’s. Maar onze samenleving is in de afgelopen decennia ingrijpend veranderd door globalisering, digitalisering, ontzuiling en migratie. De sociale samenhang lijkt stabiel, maar is fragiel (SCP, 2024).
Ook is er veel ongelijkheid in Nederland. In veel wijken zijn minder steunnetwerken en weten bewoners minder goed de weg naar regelingen en loketten. De realiteit is dat 4 tot 6 miljoen Nederlanders in een sociaal kwetsbare positie zitten (SCP, 2023) en dat één op de zes volwassenen te maken heeft met een stapeling van problemen (SCP, 2023). Ook zijn ruim 3 miljoen Nederlanders laaggeletterd en hebben ruim een miljoen mensen een licht verstandelijke beperking.
Die ongelijkheid heeft niet alleen nadelige gevolgen voor mensen zelf, maar ook voor de samenleving als geheel. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS, 2024) constateert een groeiende gezondheidskloof en wijt die onder meer aan het ontbreken van sociale netwerken en sociaal kapitaal. Ook Carla Kolner stelt in haar proefschrift (2024) dat preventiebeleid meer gericht moet zijn op de aanpak van sociale ongelijkheid en het investeren in een sterke sociale basis.
Want die sociale basis kun je wel degelijk versterken. De eigen kracht van bewoners en gemeenschappen vergroten, dat is de kern van sociaal werk. Als investering in de toekomst én om iedereen in Nederland kansen te geven om te floreren.